RadioVisie viert in 2024 z’n zevenentwintigste verjaardag op het internet. Daarmee is deze digitale mediakrant de oudste in z’n genre. Tel daarbij het feit dat RadioVisie online het vervolg is van het gedrukte maandblad dat voor het eerst verscheen in… 1973. Het logische gevolg is deze langlopende reeks die het complete verhaal ‘achter’ RadioVisie vertelt. Tweewekelijks op zondag.
Lid nummer 1000
Eind juli 1975 noteerde de ‘Vereniging Voor Vrije Radio’ lid nummertje 1000. Ene Grietje van der Veen uit het Friese plaatsje Rinsumageest viel deze eer te beurt. Ze kreeg een dikke enveloppe met allerhande promomateriaal. Van dan af zou zij trouwens één van de vele vaste bellers worden naar de redactieadressen. Eerst enkel naar Breda, maar spoedig daarna ook naar Geluwe. Via een typische Belgische omweg was Jean-Luc immers alsnog razendsnel aan een telefoonaansluiting geraakt.
De RTT was in 1975 nog steeds een log overheidsapparaat dat klantvriendelijkheid niet als een absolute prioriteit beschouwde. Wie met een gestoorde lijn zat werd geholpen al kon dit wel even duren. Wie een nieuwe telefoonaansluiting wilde moest wachten, blijven wachten of nog langer wachten. Twee tot drie maanden was in landelijke gebieden meer regel dan uitzondering.
Intussen was de VVVR zo sterk gegroeid dat ook in Geluwe een telefoonaansluiting meer dan noodzakelijk was. Het toeval hielp daarbij een handje. Bij de PTT, de postcollega’s van de telefoonjongens waar Jean-Luc om den brode werkte, vulde ook ene Bernard Schelstraete zijn dagen door aanwezig te zijn. Vader Schelstraete was de man die de dagschema’s van het RTT-personeel invulde voor zone 056-Menen, waaronder ook Geluwe resulteerde.
Allemaal een beetje collega’s onder elkaar dus, plus het feit dat Bernard een gigantische muziekfan was. ‘Ons kent ons’ en de gezamenlijke interesse deden de rest. De vader legde het aanvraagformulier voor de nieuwe telefoonaansluiting gewoon helemaal bovenaan de stapel. Binnen de week was het nummer geactiveerd. ‘Nood breekt wet’, of zoiets.
PTT vriendelijk voor budget
De PTT speelde trouwens een andere belangrijke rol in het bestaan van de VVVR. Een financiële zelfs. In België bestond er een gunsttarief voor verenigingen. Dit hield in dat clubs allerhande hun tijdschriftjes tegen bodemprijzen konden versturen. Er diende weliswaar te worden voldaan aan een aantal voorwaarden, maar die waren niet onoverkomelijk.
Het blad in kwestie moest minstens vier maal per jaar verschijnen, een minimum oplage hebben van honderd stuks, mocht niet teveel reclame bevatten, een verantwoordelijke uitgever hebben en moest steeds op hetzelfde afgiftekantoor binnengebracht worden. Na drie keer het volle pond, bij wijze van test, mocht vanaf editie 4 het sterk verminderde tarief toegepast worden.
In regel kwam het er op neer dat er slechts 1 BEF (0.02 euro) per exemplaar moest worden betaald. Een verademing voor de boekhouding van vele verenigingen en een lovenswaardig initiatief van de overheid. In Nederland bestond deze regelgeving niet. Een tijdschriftje werd er beschouwd als een gewoon drukwerk, bijgevolg moest voor ieder verstuurd blad 1 gulden worden betaald. Bijna twintig keer zo duur als in België. Het hoeft geen betoog dat de hele oplage van ‘Baffle’, incluis de Nederlandse abonnees, vanuit het postkantoor in Menen werd verstuurd.
Vouwen en plakken
Het leest vlotter dan het in werkelijkheid het geval was. ‘Baffle’ werd, op de voorpagina na, nog steeds gestencild. Iedere editie bestond uit gemiddeld zes tot acht losse bladen. Die moesten eerst aan elkaar worden geniet. Waarna de A4-boekjes dubbel gevouwen werden zodat ze in een stevige enveloppe pasten. Op iedere enveloppe werd daarna het juiste adres van de abonnee en een postzegel gekleefd. Een stempel met het VVVR-adres, rondde alles af. Het hoeft geen betoog dat de operatie verzending telkens een hele opgave was.
Het ging letterlijk om duizenden bladzijden, duizenden nietjes, enveloppen en zegels. Om beurt spraken Frans, Jean-Luc en z’n vriendin Suzy af in Geluwe of Breda. De grootste klus was lange tijd het aanbrengen van de adressen van de abonnees. Eerst werden die met een pen op de enveloppen geschreven. Een A4-blad werd daartoe in vakjes verdeeld, in ieder vakje werd één adres getypt, waarna alle pagina’s gefotokopieerd werden. Met een schaar werd alles verknipt, met een plakstift werden de labeltjes op de omslagen gekleefd.
Toen het ledenaantal toenam werd heil gezocht in een ander systeem. Het kwam er dankzij de bank waar Frans werkte. De Bondspaarbank had zelfklevende adresvellen in gebruik genomen. Ieder vel bestond eveneens uit een aantal vakjes waarop de adressen konden genoteerd worden, die dingen konden makkelijk losgemaakt en opgekleefd worden. Een hoop ellende behoorde definitief tot het verleden. Een drukker in Breda verkocht de wondervellen. De man zou iets later trouwens weer opduiken en nog belangrijker worden voor de VVVR.
En tot slot… naar de trein
Alle pagina’s werden aan een lange tafel op volgorde gelegd. De pagina’s werden bij elkaar verzameld tot één tijdschriftje, en geniet waarna de enveloppen werden klaar gemaakt. Dat gebeurde allemaal op zaterdag en zondag. Er werd effectief een heel weekend aan gewerkt. Op maandagochtend werd alles naar het kantoor Menen 1 gebracht. Daar sprongen tal van collega’s bij om te sorteren, te bundelen, in postzakken te stoppen en naar het lokale treinstation te brengen. De grote uittocht van alweer een nieuwe editie kon beginnen. Op hoop van zegen en een snelle bezorging. (JLB)
° Foto’s: Germain Depoortere – Karikatuur: Joël Delcroix
° Volgende aflevering verschijnt op 21 januari



