RadioVisie viert in 2024 z’n zevenentwintigste verjaardag op het internet. Daarmee is deze digitale mediakrant de oudste in z’n genre. Tel daarbij het feit dat RadioVisie online het vervolg is van het gedrukte maandblad dat voor het eerst verscheen in… 1973. Het logische gevolg is deze langlopende reeks die het complete verhaal ‘achter’ RadioVisie vertelt. Tweewekelijks op zondag.
VVVR stoomt door
Gevaarlijk en tegelijk erg aanlokkelijk was dat ene half uurtje radio per week bij Radio Mi Amigo. Belgen en Nederlanders was het immers expliciet en bij wet verboden om mee te werken aan zeezenders, toch werd het documentaire programma ‘Mi Amigo duikt in de radiogeschiedenis’ opgenomen in Gent en Ulvenhout (later zou dat in Dentergem en Breda worden). Uiteraard was er het gevoel te strijden tegen onrechtvaardigheid maar bovenal was het programma een heus visitekaartje en onbetaalbare reclame voor de VVVR.
Toch kon de vereniging, net omwille van het verboden karakter, niet van de daken schreeuwen dat zij achter deze productie zat. In ‘Baffle’ werd dan ook uitsluitend over ‘het vrije radio half uurtje’ bericht in de derde persoon. Officieel werd het programma zelfs toegeschreven aan Maurice Bokkebroek, hoofd studiotechnicus van Radio Mi Amigo in Playa de Aro.
Ook bedrijven uit de Lage Landen mochten niet adverteren op de zeezender, want dat was een vorm van medewerking, toch stopte de VVVR twee eigen commercials in de uitzendingen waarbij de redactieadressen in Geluwe en in Breda werden vermeld. Wat steeds meer leden en bijgevolg meer abonnees voor het magazine opleverde.
Verre voorloper van de podcast
Als je de geschiedenis zoveel jaren later bekijkt, dan valt op dat de VVVR vaak een voorloper was. Neem nu de ‘Tonbandrunde’ waar we het in hoofdstuk 21 over hadden. Maandelijks produceerde de ‘Vereniging Voor Vrije Radio’, naast het maandblad ‘Baffle’, en dit sedert de allereerste editie van het tijdschrift, ook een documentair programma dat… nergens werd uitgezonden. Onder het motto: ‘Lezen over radio is leuk, maar je wil het toch vooral horen’, was dit initiatief bedacht.
De vele medewerkers en lezers van ‘Baffle’ hadden allemaal wel iets in hun privé-collecties wat anderen ook graag wilden hebben; unieke jingles, zeldzame tunes, specifieke programmafragmenten, interviews met mensen uit de radiowereld (al of niet opgenomen van radio of tv). De VVVR verzamelde alles, maakte een selectie en zette de uiteindelijke keuze op band, met toegevoegd commentaar van Frans, Jean-Luc of Johan.
Iedere aflevering van wat intussen de ‘Bandenservice’ heette, duurde anderhalf uur. Tegenwoordig zou men dit een podcast noemen. In iedere editie was er ook steevast aandacht voor de ‘Bannelingen in Playa de Aro’. Frans, Jean-luc en Filip trokken minstens twee keer per jaar naar het nieuwe Mi Amigo-hoofdkwartier. Ieder bezoek leverde een schat aan nieuws en gesprekken op. En men liep er steevast artiesten, journalisten en radiofreaks tegen het lijf.


Een nieuw concept
Idealistisch en sociaal ingesteld als de VVVR was, mocht het voor de leden niet te duur worden. Daarom kon iedereen een band of cassette insturen, waarna in Geluwe (als het om Belgen ging) en Breda (als het om Nederlanders ging), op de ReVox A77-bandrecorder of de Grundig C460 cassetterecorder, een kopie van de moederband werd gemaakt. Daarna werd alles opnieuw teruggestuurd. Voor dit omslachtige werk moest men enkel een briefje van 20 BEF of voor 1,00 gulden aan postzegels bijvoegen. Net genoeg om alles te retourneren.
Zes edities lang werd dit concept aangehouden. De eerste maanden van 1975 was het aantal leden van de VVVR evenwel in die mate toegenomen en bijgevolg ook de belangstelling voor de ‘Bandenservice’, dat het oorspronkelijke systeem niet meer houdbaar was. Bovendien stuurden veel mensen ook tapes en cassettes van inferieure kwaliteit, wat allesbehalve goed was voor de opnamekoppen van de persoonlijke toestellen van Frans en Jean-Luc.

Wie herinnert zich niet de beruchte Shamrock tapes? Erg goedkoop, maar de banden rekten uit als een elastiek, met alle gevolgen van dien voor de geluidsopname. Vaak gaven ze ook ontzettend veel viezigheid af op de koppen van de recorders, zodat die na een paar uur opnemen onder een bruin of zwart poeder zaten. De gekleurde Agfa (Ferro)- en BASF (Ferro)- cassettes waren in hetzelfde bedje ziek en na een poos al even berucht. Naarmate de band het einde nadere, begon die steeds harder te piepen.
Samenwerking met Studio Anterra
Vanaf ‘Baffle 7’ (september 1975), werd in iedere nieuwe editie dan ook aangekondigd dat er een ander systeem kwam. Vanaf dan moest iedereen die een aflevering van de ‘Bandenservice’ wilde ontvangen, 200 BEF ofwel 14,00 gulden voor een cassette storten op de bankrekeningen van de vereniging. Wie opteerde voor een bandopname, moest 300 BEF of 20,00 gulden ophoesten. Daarvoor kreeg de klant een cassette of band van het betere soort, rechtstreeks aan huis gebracht door de postbode. (Zie ook de pdf-versie van Baffle 8, onderaan dit stukje, pagina’s 12 en 13).
De productie werd trouwens uit handen gegeven. De VVVR zorgde enkel nog voor de moederband, waarna die bij Studio Antera uit Vrasene terechtkwam. Achter dit bedrijfje stak Pierre Cant. Radiofan in hart en nieren en zakenman om den brode. Hij beschikte niet enkel over professioneel studio- en kopieermateriaal, maar ook over vele radioprogramma’s van alle grote en kleine zeezenders. Door samen te werken met de VVVR bereikte hij rechtstreeks zijn doelpubliek. Studio Antera wilde immers ook het eigen aanbod verkopen.
De Vlaamse zeezender die nooit van start ging
Pierre was één van die vele mensen die de VVVR had leren kennen via Radio Mi Amigo. Op een dag was hij naar Breda gereden met enkele voorbeelden uit z’n archief. Daar stak onder andere het volledige jinglepakket bij van Radio Benelux. Niemand had het station al gehoord, want het was nooit begonnen. Achter dit project stak de Westerlose meubelzaak Vermeer-Thijs. Naast de meubelen was er ook nog de dancing Hof van Westerloo en daar traden Marc & François Vermeer regelmatig op, de twee zonen van de eigenaar/uitbater.
Hij had een tijdje onderhandeld met Abie Nathan, de eigenaar van het Peace Ship. De Israeliër wilde graag voor de kusten van zijn land een vredeszender in de lucht brengen om Joden en Palestijnen met elkaar te verzoenen. Hij was er in geslaagd om, vooral met financiële steun uit Nederland en New York, een zendschip uit te rusten. Maar toen was het geld toch plots op. François Vermeer, die twee zingende zonen had die vooral optraden in de eigen zaak ‘Het Hof van Westerlo’, zag een eigen radiostation als ideaal promotiemiddel voor de carrière van zijn kroost.
Er werd een voorakkoord afgesloten met Abie Nathan over het gebruik van het Peace Ship. Een team had nagedacht over het format van de toekomstige zender en er was alvast een jinglepakket opgenomen. (JLB)
° Volgende aflevering op 18 februari