De CIM – Centrum voor Informatie aan de Media – publiceerde gisteren voor het eerst een – voortaan jaarlijkse – ‘Establishment Survey’ (ES). Het laat toe om het gebruik van alle vormen van mediatoestellen en de meest bekeken en beluisterde types content met veel meer detail te analyseren. Onze aandacht gaat daarbij uiteraard uit naar de component ‘audio’.
Het nieuwe CIM-onderzoek lijkt inhoudelijk en vormelijk behoorlijk sterk op de jaarlijkse (Vlaamse) Imec.digimeter, waarvan de resultaten telkens in de lente worden gepubliceerd. Het belangrijkste verschil is dat dit onderzoek nationaal is en dus toelaat om Vlaanderen, Wallonië en Brussel 19 te vergelijken op vlak van het gebruik van de verschillende mediatypes.
Radio: Vlaanderen blijft traditioneler
86,3 procent van de Belgen maakt minstens maandelijks gebruik audio (radio, muziekstreaming, podcasts,…). In Vlaanderen is dat 87,7 procent. Op de vraag via welke toestellen er naar de radio wordt geluisterd komt de autoradio (analoog en digitaal samen) nationaal uit op 61,2 procent (66,8 procent voor Vlaanderen, 56,9 procent voor Wallonië), gevolgd door een huishoudelijk radiotoestel (eveneens analoog en digitaal samen) met 55,5 procent (59,3 procent in Vlaanderen, 51, 9 procent in Wallonië).
Opmerkelijk is dat in Wallonië, meer dan in Vlaanderen, naar de radio wordt geluisterd via de tv, smartphone, computer en smartspeaker. Vooral bij de jongeren ligt het radioluisteren via de smartphone een pak hoger dan in Vlaanderen. Al gaat het hier voor alle duidelijkheid dus enkel om bereikcijfers (‘penetratie’). Het onderzoek houdt dus geen enkele rekening met de luisterduur. Voor dat laatste verwijzen we naar het in februari gepubliceerde rapport CIM Audio Time.
In Vlaanderen heeft live FM-radio nog een bereik van 62 procent (58,9 procent in Wallonië) terwijl live radio via DAB+ 20,5 procent haalt (Wallonië 15,2 procent). Vooral in de groep 25-64 geeft al een op vier aan via DAB+ te luisteren. Het bereik van andere vormen van live radio: 14,4 procent via tv-set, 9 procent via een website of app van een radiostation en 3,2 procent via een aggregator (radioportals als TuneIn, etc.). Vooral Wallonië is dat 17,1 procent via tv-set, 8,8 procent via websites/apps en 3 procent via aggregator.
Audiostreaming
Audiostreamingdiensten hebben in Vlaanderen een bereik van 28,9 procent (22,7 procent in Wallonië). 22,4 procent (Wallonië 30,2 procent) geeft aan muziek te beluisteren via een videoplatform. 13,4 procent van de Vlamingen zegt muziek te downloaden of te kopen. In Wallonië is dat nog ruim het dubbele: 27,4 procent. Het bereik van native podcasts (geen radioprogramma’s) bedraagt 5,9 procent (3,8 in Wallonië), dat van ’timeshifted radio’ (herbeluisteren van radioprogramma’s) is 5,1 procent (5,8 in Wallonië).
16,1 procent van de Belgen heeft een betalend abonnement op een muziekstreamingdienst. Voor Vlaanderen ligt dat percentage op 18,2 procent, voor Wallonië op 11,9 procent en voor Brussel 19 op 17,2 procent. In de groep 12-24 heeft in Vlaanderen ruim één op drie (34,8 procent) een betalend abonnement, tegenover 29,6 procent in Brussel 19 en 20,6 procent in Wallonië.
Spotify boven
22 procent van de Belgen gebruikt Spotify, gevolgd door YouTube Music met 7,3 procent. Op verdere afstand volgen Deezer (2,2 procent), Soundcloud (1,7 procent), Apple Music (1,7 procent) en Amazon Music (0,5 procent). Opmerklijk hier is dat YouTube Music beter scoort in Wallonië dan in Vlaanderen (9,1 procent tegen 6,1 procent), terwijl Spotify vooral scoort in Vlaanderen (25,7 procent, tegenover 15,7 procent in Wallonië).
Ook hier is de generatie 12-24 de trekker. In Vlaanderen is 55,2 procent van de 12-24-jarigen een Spotify-gebruiker, gevolgd door YouTube Music met 14,1 procent. In Wallonië is dat 31,7 procent voor Spotify en 18,3 procent voor YouTube Music. Waalse jongeren gebruiken ook Deezer (7,3 procent), terwijl de Vlaamse jongeren Deezer totaal niet lijken te kennen (0,8 procent).
Credits
Het onderzoek is gebaseerd op 5.806 bevragingen, waarvan 3.363 Vlamingen. De algemene presentatie (pdf) vind je hier, maar de CIM stelt ook een tool ter beschikking waar je voor elk onderdeel van het onderzoek – dus ook tv- en internetgebruik – in detail de resultaten kunt bestuderen.
