In België luisteren we dagelijks gemiddeld 296 minuten – net geen vijf uur – naar audio. Live radio neemt daarvan nog steeds 66 procent voor zijn rekening. Dat blijkt uit de eerste CIM Audio Time, gebaseerd op (online) interviews in november en december 2021 door Ipsos.
Tijdens de Soniq Breakfast Show vanochtend gaf Michaël Debels, research director bij het CIM, toelichting bij deze eerste CIM Audio Time. Deze studie werd vroeger door verschillende regies apart uitgevoerd, met verschillende methodologieën en gebruik tot gevolg. Binnen VIA, de Belgische Vereniging van Audiovisuele Media, groeide de consensus dat het beter is om dit binnen het CIM uit te voeren en er gezamenlijk de schouders onder te zetten.
CIM Audio Time omvat alle audioconsumptie: radio, streaming en ‘owned music’ en houdt rekening met lokale én internationale spelers. Bij de presentatie van de resultaten werd overigens (nog) geen onderscheid gemaakt tussen Vlamingen en Franstaligen. Dat is niet onbelangrijk want uit de CIM RAM luistercijfers weten we dat er toch een belangrijk verschil is in de luisterduur naar de radio tussen Vlaanderen en Franstalig België.
Belangrijkste conclusie is dat de verschillende vormen van live-radio samen nog steeds twee derde van al onze audioconsumptie innemen: 39 procent via FM, 11 procent via DAB+, 8 procent via de tv-set, 6 procent via websites en apps en twee procent via aggregators (al gebruiken wij liever de term ‘radioportals’).
Het overige derde van ons audioverbruik spenderen we aan streaming (15 procent), muziek via video (11 procent), ‘owned music’ of muziek via eigen dragers als CD’s, vinyl of MP3’s (6 procent) en tot slot slechts twee procent voor podcasts (waarvan 1 procent voor uitgesteld luisteren).









Live radio blijft met grote voorsprong het sterkste audiomedium in de ochtend en de voormiddag, waar de andere audio vooral ’s avonds wordt beluisterd.
Kijken we naar het bereik, dan zien we dat in de groep 12-74 het dagelijkse audiobereik op 84,7 procent ligt. Alle vormen van live radio zijn, op dezelfde dagelijkse basis, samen goed voor een bereik van 67,1 procent. Live radio is het sterkst aanwezig in de auto, op het werk of op school en thuis. Streamen en eigen muziek beluisteren doen we vooral op het openbaar vervoer of als we te voet zijn.
Een belangrijke vaststelling: de leeftijd beïnvloedt zeer sterk het audiotype. Bij de jongste respondenten zijn muziek via video’s en streaming al net iets belangrijker dan live radio. Spotify is op dit ogenblik trouwens met voorsprong (71,6 procent) de grootste streamingdienst, op grote afstand gevolgd door YouTube Music (16,1 procent), Apple Music (5,2 procent) en Deezer (4,1 procent).
Let op: in dat streamen wordt de muziekconsumptie via YouTube niet meegeteld, omdat dit als een aparte categorie wordt gezien (music via video). In feite is de tijd die we aan muziekvideo’s besteden zelfs ongeveer even groot als ons Spotify-gebruik.
Podcasts rukken zeker op bij jongere luisteraars, maar op dagbasis blijft dat in ons land al bij al nog steeds een zeer marginaal gegeven.