RadioVisie

  • .
    .

JLB gaat (soms) naar zee – 120

Je hebt van die huizen waar je niet zomaar naar binnen loopt, maar waar je eerst even moet slikken. Alsof je een kerk betreedt waar de meubels langzamerhand de macht hebben overgenomen. Het oude pand in de Eindhovense Kruisstraat was zo’n plek. Je ging niet op bezoek bij de familie Beeren. Je ging op bezoek bij alles wat piepte, knetterde, bromde, zong en knetterde sinds 1932.

De Stem van de Reus

Op de foto bovenaan staan vier mensen. Ze kijken alsof ze elk moment kunnen zeggen: “Hij doet het nog, hoor.” Maar dat zeggen ze niet. Ze staan daar met dezelfde blik als mensen die net in de kelder van hun overleden oom zijn geweest en daar een wespennest aantroffen dat sigaren rookt. Het is een soort ingehouden verbazing: dit allemaal bestaat nog.

Achter hen torent de verzameling van Frans Beeren op, 74 jaar toen hij in 2015 overleed. Mannen zoals Frans werken niet met radio’s. Ze praten ermee. Ze tikken tegen een buisje en luisteren of het antwoordt. Ze bewaren elk schroefje, omdat dat schroefje over vijftien jaar misschien precies dat ene schroefje is dat een ander schroefje redt.

Hij moet er ’s nachts van wakker gelegen hebben: het idee dat zijn levenswerk straks door een gemeentearbeider in een container werd gemept. Een man die om half twaalf zijn boterhammen eet en niet weet dat hij zojuist een zeldzame Philips-transformator van vóór de oorlog heeft verwoest.

En dus besloten zijn dochters en zijn vrouw op Koningsdag 2015 de deur open te gooien. Eerst om mensen te laten kijken. Want daar is Nederland groot mee geworden: kijken. Nederlanders kijken naar regen, naar huizen van anderen, naar een doos met spullen waarvan ze zelf niet weten wat het is. Ze kijken en we knikken, want dat voelt beleefd.

Maar op die dag kwamen de liefhebbers. Mannen die op de geur van bakeliet afkomen. Mannen die een 6V6-buis herkennen zoals anderen hun eigen kind herkennen. Ze kwamen binnen, ze zeiden niets, en sommigen streelden een oude radio zoals anderen een hond aaien. De dames schonken koffie. Ze smeerden broodjes. Ze luisterden naar verhalen over ‘de tijd dat alles nog een échte toon had’. Je hoort dat vooral van mannen die vroeger alles lieten vallen en de buizen er één voor één mochten weer terugsteken.

Van lieverlee werd het een ontmoetingsplek. Een praatclub voor spullen die al vijftig jaar niet meer mogen praten. Donderdagen en zaterdagen waarop tijd even een andere richting op liep. Het was warm, rommelig en eerlijk. Tot het moment kwam waarop de dames thuiskwamen, de deur openden, en even stil bleven staan. Zo’n stilstand waar slapende katten van wakker worden. Ze hoorden zichzelf zuchten. En ze wisten: we zijn geen museumdirecteuren. We zijn gewoon drie vrouwen met een huis dat langzaam in een elektrisch bos verandert. Na Koningsdag 2017 trokken ze er de stekker uit.

Wat overbleef, wordt nu op internet gezet. Klik, bieden, ophalen, weg. De hele ziel van een leven in een winkelmandje. Alsof je een roman in losse woorden verkoopt. En dan is er nog dat apparaat. De ‘Stem van de Reus’. Een buizenversterker van 200 Watt. Het soort apparaat dat je niet draagt maar dat jou draagt. Een kast die je bekijkt en denkt: ‘dit ding heeft meningen‘.

Het verhaal gaat dat Hitler hem gebruikte tijdens toespraken. Ik weet niet of het waar is. Het is precies het soort verhaal dat oude apparaten krijgen, alsof ze een excuus nodig hebben om zo lelijk te mogen zijn. Maar de dames laten hem niet gaan. Ze zijn bang dat de verkeerde mensen erop afkomen. Mensen die denken dat je geschiedenis het best bewaart door haar opnieuw te beleven.

En zo staan ze op de foto. Vier mensen, een beetje verloren, een beetje trots, tussen apparaten die meer hebben gehoord dan wij ooit zullen zeggen. De radio’s kijken terug. De oude versterkers brommen zachtjes in zichzelf. Je ruikt de geschiedenis, niet als iets groots, maar als iets dat in alle spleetjes van de kast is gekropen en daar nooit meer uit wil. En ergens – ik weet het zeker – tikt er in dat hele pand nog een buisje. Heel zacht. Alsof Frans nog één keer zegt: “Niet weggooien. Wat kapot is, verdient soms meer liefde dan wat nieuw is.”


Inschrijven
Abonneren op
guest

0 Reacties
Inline feedback
Bekijk alle reacties
Populair bij RadioVisie
Don`t copy text!
0
Deel hier gerust uw gedachtenx