Ook genoten van de vakantiemaanden? Mooi zo. Dan kunnen we vanaf dit weekend tezamen opnieuw een tweewekelijkse duik nemen in de eindeloze radio-archieven. Bij uitbreiding komen ook andere media voorbij. Voor deze eerste column in het nieuwe seizoen ga ik exact vier decennia terug in de tijd en staat de televisie in… beeld. Al lijkt 1984 minder lang geleden als ik het jaartal lees…
Politiek geen fan van derde tv-net
Op 16 januari noteerde ik in mijn dagboek dat een derde televisienet, speciaal voor culturele programma’s er, wanneer het aan de politieke families PvdA (socialistisch), CDA (christelijk) en VVD (liberaal) lag, niét zou komen. Volgens hen was dit een taak voor de diverse publieke omroepen, aangevuld met de NOS. De Nederlandse Omroep Stichting die tot taak heeft het landelijke media-aanbod te verzorgen op het gebied van nieuws, sport en evenementen. In Vlaanderen vergelijkbaar met de VRT.
Woordvoerders van VVD en CDA gaven weliswaar aan de omvang van de tv-programmering niet noodzakelijkerwijs te willen aantasten. In een uitzending van de NOS-televisie, gewijd aan de eigen programma’s, werd er een discussie gevoerd tussen politici, omroepvertegenwoordigers en representanten van maatschappelijke organisaties. Uitgangspunt was het programmapakket en de noodzaak om dat in omvang en samenstelling te handhaven. De NOS had deze bijeenkomst georganiseerd vanuit het besef dat zij in de verdrukking zat en voor zichzelf diende op te komen.
Teveel reclame voor eigen huis
Op 17 januari 1984 kwam vanuit Den Haag het bericht dat minister Elco Brinkman (foto) van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (WVC) sneller ging optreden tegen omroepverenigingen die op enigerlei wijze de omroepwet zouden overtreden. Het ging daarbij vooral om die omroepen die hij eerder berispt had wegens overtreding van de geldende regelgeving. Hij doelde daarbij vooral op de manier waarop er te veel reclame voor eigen huis werd gemaakt. Ook teveel reclame in sportprogramma’s was van belang.

De minister van het Christen-Democratisch Appèl (CDA). besloot daarom deze punten onder aandacht te brengen tijdens een formeel overleg met de NOS en met de vertegenwoordigers van de acht publieke omroeporganisaties die destijds actief waren. Hij benadrukte eveneens dat berisping en gesprekken over het teveel aan reclame voor het eigen huis, met onder meer de TROS-directie, niet in het gewenste effect hadden geresulteerd. In een brief aan alle omroeporganisaties liet hij echter ook weten dat niet alle omroepen gelijkwaardig schuldig waren aan overtredingen van de omroepwet.
Wat is cultuur?
Op 19 januari bleek dat de ‘Raad voor de Kunst’ een advies had uitgebracht aan de minister. Daarin werd gemeld dat de voorziene twintig procent zendtijd voor cultuur bij de publieke omroepen moest bestaan uit kunstprogramma’s. Volgens het advies legden de omroepen té gemakkelijk allerlei ontspanningsprogramma’s uit als zijnde ‘cultuur’. Daardoor kwam het Nederlandse kunstleven te weinig aan bod.
Volgens de Raad was er het vermoeden dat het nog erger zou worden door de toenemende concurrentie wegens de invoering van kabeltelevisie en de aangekondigde bezuinigingen op het omroepbudget in de daarop volgende jaren. Het adviescollege van de minister vond daarom dat het begrip ‘cultuur’ in de omroep veel concreter gedefinieerd diende te worden.
Het was zelfs de vraag of ongeveer vijf procent zendtijd op de televisie voor echte kunstprogramma’s, zoals dit in een NOS-publicatie werd genoemd, onder de nieuwe omstandigheden stand zou houden. De raad liet eveneens weten dat men het aanbod kunst en cultuur op radio en televisie, na de herstructurering van het mediabestel, nauwlettend ging opvolgen en er streng over te willen rapporteren.
Hans Knot