RadioVisie

  • .
    .

Toen Radio een Visie kreeg – 25

Het zal je ontgaan zijn, en ik neem het je niet eens kwalijk. RadioVisie viert in 2023 z’n zesentwintigste verjaardag op het internet. Daarmee is deze digitale mediakrant de oudste in z’n genre. Tel daarbij het feit op dat RadioVisie online een logisch vervolg is van het gedrukte maandblad dat voor het eerst verscheen in… 1973. En meteen hebben jij en ik een alibi voor een nieuwe, langlopende reeks. Het complete verhaal ‘achter’ RadioVisie. Tweewekelijks op zondag. 

Eindelijk, een echt abonnement

Naast Philip die de redactie kwam versterken, bestond het VVVR-team alweer een tijdje uit een vaste kern. Tegen de zomer van 1975 waren dit, naast de drie stichtende leden (Jean-Luc Bostyn, Johan Troukens en Frans Schuurbiers): Suzy Verhoeven, Emiel Clarijs, Frank Durinckx, Herman Vanderstraeten, Pierre Cant, Marc Menu, Frank Messelis, Jacques Van de Broek en Jozef Segers.  

Intussen moest er ook dringend iets wijzigen aan de betaalde verspreiding van ‘Baffle’. Bij de VVVR-België was een abonnement nog steeds gratis. Bedoeling was dat de lezer bij ontvangst een briefje van 20 BEF terug stuurde naar de uitgever, daarmee te kennen gevend ook de volgende editie te willen ontvangen. Omslachtig, maar wel een vorm van goodwill, vertrouwen en respect tussen uitgever en ‘abonnee’.

De VVVR-Nederland had nooit abonnees gehad omdat hun artikelen verschenen waren als bijlage van het blad ‘Hitmemories’. Maar daar was nu een einde aan gekomen. De Nederlandse VVVR kon het 20 BEF-systeem niet overnemen. Enerzijds rekende men in Nederland in gulden en bestonden er ook geen bankbriefjes van één gulden. Toen goed voor een equivalent van om en bij de 20 BEF. Bovendien was het aantal abonnees zowel in België als in Nederland zo spectaculair aan het toenemen. Het oude betaalsysteem werd hierdoor eindeloos omslachtig.

Lezer is tegelijk lid

‘Baffle 5’ werd nog met oude systeem verstuurd, vanaf het daaropvolgende nummer 6, werd overgeschakeld op vooraf betaalde jaarabonnementen. De 250 BEF voor België of de 17,50 gulden voor Nederland betaalde je officieel niet voor een jaarabonnement op het tijdschrift, maar wel om lid te worden van de Vereniging Voor Vrije Radio, waarna men een jaar lang het verenigingsblad kreeg toegestuurd. Alhoewel het resultaat hetzelfde was voor de lezer, was de achterliggende gedachte verschillend.

Een uitgever die een blad op de markt brengt kan je niet als een drukkingsgroep omschrijven. Dat is ook niet de essentie van een tijdschriftenmaker. De Vereniging Voor Vrije Radio wilde in eerste instantie wél een club zijn met standpunten en eisen. Het blad fungeerde als bindmiddel met de leden. En uiteraard was ‘Baffle’ ook het verbindende informatiekanaal. Kortom, een abonnement op het blad kon je niet nemen, je kon wel lid worden van de VVVR en daarmee gaf je dus ook aan achter de vrije radio gedachte van de vereniging te staan.

Intussen was ‘Baffle 6’ van de persen gerold, een laatste exemplaar zonder franje. Philip Truwant was stilaan op toerental gekomen en had een cover ontworpen. Een afbeelding in silhouetvorm van de King David, het zendschip van Capital Radio. Het drukwerk werd toevertrouwd aan een bevriende drukker om de prijs betaalbaar te houden. Er moesten evenwel tweeduizend exemplaren van deze voorpagina worden afgenomen, zodat ook ‘Baffle 7’ met dezelfde cover zou verschijnen. Er waren immers nog net geen duizend VVVR-leden.

Communicatieproblemen

De VVVR bleef snel groeien en de beperkte communicatiemogelijkheden onderling tussen de redacties in Geluwe en Breda, en anderzijds met andere medewerkers en leden/abonnees, begon iedereen parten te spelen. Frans Schuurbiers had telefoon (tenminste zijn ouders bezaten een toestel), Jean-Luc had die niet (want zijn ouders vonden zoiets te duur). Een tante die bij hem in de straat woonde, beschikte wel over een toestel. Die was het intussen gewoon dat haar neefje iedere vrijdagavond om 20:00 uur beslag legde op haar telefoon om met den ‘Ollander te bellen.

Maar één wekelijkse babbel was natuurlijk niet voldoende voor een vlotte samenwerking. Af en toe moest tante Bertha Jean-Luc doordeweeks snel gaan vertellen dat Frans binnen een kwartiertje zou terugbellen. Gelukkig was er ook nog de ouwe trouwe post, die zorgde voor de minder dringende verbindingen. En occasioneel werd er ook al eens een telegram gestuurd tussen Breda en Geluwe, of omgekeerd.

Het was duidelijk, ook in Geluwe moest er dringend telefoon komen. Maar dringend was een uitdrukking waar de RTT in 1975 nog geen oren naar had. De Regie voor Telegraaf en Telefoon was een overheidsinstelling met een monopoly, waarbij de wachttijd op telefoonaansluitingen makkelijk een kwartaal bedroeg. En zolang wilde de VVVR, in volle expansie, niet meer wachten. Gelukkig was België ook toen al beroemd en berucht om z’n achterpoortjes. 

(JLB)

° Volgende aflevering verschijnt op zondag 7 januari.


Populair bij RadioVisie
Don`t copy text!