RadioVisie

  • .
    .

Lokale radio in Vlaanderen: een queeste naar eendracht

De ‘VRRO’, de belangenvereniging van de lokale radio’s in Vlaanderen, lanceerde in het weekend een bevraging van de sector, zowel leden als niet-leden, om enkele politieke hangijzers rond de FM-vergunningen en de evolutie van de lokale radio’s richting DAB voor te leggen. Dat vraagt om wat toelichting en een iets grondiger debat. Liefst in alle openbaarheid. Met hier alvast een eerste voorzet.

De erkenningen van de meeste lokale radio’s lopen af op 31 december 2026 en op het kabinet van Vlaams minister van Media Cieltje Van Achter lijkt er flink wat koudwatervrees te bestaan om die erkenningen ‘naar aloud Vlaams gebruik’ gewoon weer stilzwijgend te verlengen met enkele jaren. Dat kabinet vreest voor ‘juridische problemen’.

Welke mogelijke obstructies dat zijn blijft onduidelijk, maar de geschiedenis bewijst alvast dat ook vroegere erkenningsrondes altijd vlotjes werden verlengd: de erkenningen van 1985-1988 werden verlengd tot 1990, die van 1990-1999 liepen verder tot de zomer van 2004, die van 2004-2013 werden verlengd tot eind 2017. En dan vermelden we misschien best ook even dat de erkenningen van de landelijke commerciële omroepen zelfs ‘in stilte’ werden verlengd van 2010 tot en met 2022!

Niemand wacht op nieuwe erkenningsronde

Ook binnen de VRRO lijkt een verlenging dit keer de logische weg, omdat niemand in de sector nu zit te wachten op een nieuwe erkenningsronde voor een FM-band waarvan de houdbaarheidsdatum zienderogen inkort. Zo’n erkenningsronde kost om te beginnen aan de sector handenvol geld (o.a. inschrijvingsgeld voor deelname aan de erkenningen, kosten voor het opmaken van nieuwe technische dossiers, kosten voor nieuwe zendvergunningen), samen al goed voor gauw weer enkele duizenden euro’s weggegooid geld per omroep.

Dat is dan nog los nog van het feit dat het gros van de lokale radio’s met hopeloos slechte frequenties moet blijven worstelen en de appetijt voor die lokale FM-pakketten steeds kleiner wordt. Tip: de sector zou er goed aan doen om een eventuele nieuwe erkenningsronde in 2026, als de minister dat toch per se zou willen, te koppelen aan een onvoorwaardelijke eis om eindelijk eerst eens een waardig frequentieplan op FM voor de lokale radio’s te maken. Zo’n nieuw plan zal er uiteraard nooit meer komen, maar de eis kan maar helpen als breekijzer om de stilzwijgende verlenging te forceren.

De VRRO wil met deze bevraging komen tot een meer algemeen gedragen visie rond de mogelijke verlenging van de erkenningen. Bij de lokale radio’s in Vlaanderen is het een oud zeer dat er al jaren geen sectororganisatie van betekenis meer is. Ongeveer de helft van de huidige lokale radio’s in Vlaanderen doet ‘op papier’ wel mee met de VRRO, maar dat houdt weinig of geen engagement in. Resultaat van zo’n verdeelde sector is dat ze bij het kabinet Van Achter nogal wat ‘onafhankelijke’ standpunten ontvangen en dat ze niet goed weten wat ze daarmee aan moeten vangen.

Waarom een sectorlobby nodig is

De lokale radio’s in Vlaanderen houden er echter best rekening mee dat een kabinet van N-VA-signatuur bij voorkeur – om niet te zeggen uitsluitend – handelt met stevig georganiseerde en goed gedocumenteerde sectorlobbygroepen. De voorganger van Cieltje Van Achter op Media, de CD&V-er Benjamin Dalle, maande de lokale radio’s in het verleden ook al meermaals aan om zich beter en eendrachtiger te organiseren als spreekbuis. Dalle toonde zich op dat vlak nog begripvol; hij deed zelfs enkele keren zoom-calls met alle lokale radio’s, maar het zal ons benieuwen of Van Achter ook zoiets zal willen doen.

Wachten op het digitale frequentieplan

Een tweede kwestie die in de bevraging wordt aangekaart is het DAB+-proefproject voor de lokale radio’s. Dat loopt in principe af op 30 januari 2026, al kan de VRM dat eigenhandig verlengen. In 2023 werd immers min of meer beloofd dat het proefproject voor de deelnemende radiostations naadloos zou aansluiten bij de invoering van een definitief frequentieplan. Die continuïteit zou – ook politiek – een evidentie moeten zijn. Zeker voor de zowat 60 lokale radio’s die hun luisteraars intussen aan DAB+ gewend hebben gemaakt zou het gewoon een doodsteek zijn als zo’n overgang van proef naar definitief (alweer) met horten en stoten zou verlopen.

Over de stand van zaken in het digitale frequentieplan blijft het nog steeds koffiedik kijken. De internationale coördinatie van de frequenties is nog steeds gaande. Al is dat een iets te eenvoudige manier om de zaak hiermee politiek te parkeren, want voor de vier blokken in kanaal 10 was/is er helemaal geen internationale coördinatie nodig, want dat ganse kanaal werd voor Vlaanderen internationaal al ‘verzekerd’ bij het frequentieplan van 2006 in Genève.

In verband met dat lokale digitale frequentieplan circuleren blijkbaar een drietal denkpistes, waarbij Vlaanderen zou worden opgedeeld in 5, 8 of 12 zones die dan elk een volwaardige lokale of regionale mux zouden krijgen. Die plekjes zouden worden verdeeld volgens het omroepmodel, waarbij alle erkende radiostations binnen een bepaalde zone onderling tot een akkoord moeten komen om een operator aan te duiden. Dat kan een externe commerciële operator zijn (zoals thans in Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant en Limburg) of een eigen intern opgerichte operator (zoals in West-Vlaanderen en Antwerpen).

Veel vragen, weinig antwoorden over lokale muxen

Dankzij de vijf proefprojecten is er op dat vlak de voorbije jaren gelukkig wel al behoorlijk wat ervaring en kennis opgebouwd. Afhankelijk van welke van de drie pistes het politiek haalt zouden de lokale digitale plekjes echter ook erg duur kunnen worden, gaande van amper 60 tot 144. Dan hebben we het nog niet gehad over de eeuwige verdeeldheid over de kwestie of je de kwaliteit van het DAB+-signaal vrij moet laten aan de sector zelf of die wettelijk moet vergrendelen op de hoogste – dus duurste – norm (72 CU’s, 96 kbp/s).

Bovendien moet de Vlaamse overheid duidelijk het besef worden bijgebracht dat je in een toekomst met erkenningen voor lokale DAB+ je je er niet meer vanaf kunt maken met één erkenningsronde om de zoveel jaar. Er moet dan – zoals in de meeste buitenlanden – een permanente mogelijkheid zijn om nieuwe erkenningen aan te vragen. Of minstens toch met enige regelmaat een ‘window of opportunity’ toe te laten.

Een systeem met lokale muxen kan per definitie nooit werken met één algemene erkenningsronde om de tien jaar. Want zeker bij de lokale muxen moet je absoluut rekening houden met een permanent komen en gaan van initiatieven. De internationale ervaringen met lokale muxen leren dat een jaarlijkse uitval van 10 procent helemaal niet ongebruikelijk is, al staan daar meestal meerdere nieuwe gegadigden tegenover.

Als je die 10 procent uitvallers echter niet onmiddellijk weer vervangt, dan werpt dat telkens een hypotheek op de financiële leefbaarheid van de lokale muxen. De andere deelnemende lokale radio’s dreigen dan daarvoor te moeten opdraaien. De ‘best practice’ zou moeten zijn  dat je voor vrije plekjes in deze of gene mux je continu een erkenning moet kunnen aanvragen en dat bij volzette muxen er voor vrijkomende plekjes altijd een mogelijkheid moet zijn om nieuwe erkenningen al vooraf in een wachtlijst op te nemen.

Dit soort kwesties kaart de VRRO echter niet aan. In hun bevraging over DAB+ is er enkel een vraag over het bereik met keuze uit vier mogelijkheden, gaande van enkel heel lokaal bereik tot bereik in meer dan één provincie. Het valt moeilijk te voorspellen of er uit de antwoorden enige eenduidigheid zal blijken. De nog zowat 120 lokale radio’s in Vlaanderen zijn nu eenmaal een (figuurlijk) amalgaam, in Nederland zouden ze spreken van een ‘ratjetoe’, waarbij de enige overeenkomst is dat ze allemaal een licentie hebben als lokale radio. En eigenlijk is dat nooit anders geweest. (RDS)


Populair bij RadioVisie
Don`t copy text!