RadioVisie

  • .
    .

2007: Het ‘zero base’ rapport van Herbert Visser

Auteurs die teveel onleesbare zinnen na elkaar schrijven, beginnen opnieuw. Grootmoeders die in hun breiwerk verdwalen, starten weer vanaf nul. Regisseurs die hun acteurs zien knoeien, nemen de scènes opnieuw op tot het goed is. Zien dat het slecht is en de moed vinden om opnieuw te beginnen is een ‘schone’ deugd. Misschien moet die ook toegepast worden inzake het huidige Vlaamse/Belgische FM-beleid.

De band zit overvol, met teveel zenders op de verkeerde plaats, met spelers die zich niet aan de regels houden. En daarmee bedoelen we niet enkel de radiostations, maar ook de beleidvoerders. Tijd voor een zero base aanpak? De FM-band vanaf nul, helemaal opnieuw invullen dus? In Nederland deden ze het. We vroegen enkele van de buren naar hun ervaring met zo’n drastische ingreep.

Herbert Visser is programmadirecteur van het landelijke, commerciële 100%NL in Nederland. Toch is onze noorderbuur meer dan vertrouwd met de Vlaamse radioscène. Niet enkel door zijn eerder werk voor o.a. Radio’s Gemini, Contact en Seven, meer nog als verantwoordelijke voor het Radio Eva-dossier waarmee hij in Vlaanderen een nationale radiolicentie wilde halen in 2001. De prijzen gingen evenwel naar Q-music en 4FM. Een rechtszaak bij de Raad van State volgde, maar veranderde niks meer aan de situatie.

ER IS NU VEEL MEER KEUZE

De naam ‘zero base’ is te pas en te onpas gebruikt als naam voor alle politieke beslommeringen rondom frequentieverdelingen in Nederland. Maar ‘zero base’ is niets meer en niets minder dan het eenvoudigweg technisch herverdelen van de beschikbare frequentieruimte op de FM-band, waardoor meer FM-stations de ether in kunnen.

De toenmalige VVD-minister van Economische Zaken, Annemarie Jorritsma, gaf in 1998 de opdracht tot ‘zero base’. In de jaren 50, 60, 70 en 80 mochten toch alleen die paar staatszenders de ether in Nederland. Andere radiostations waren niet gewenst (wel door luisteraars, maar niet door de autoriteiten).

Efficiënte frequentieplanning was daarom niet noodzakelijk. Sterker nog, bij inefficiënte planning van de frequenties was het politiek beter verkoopbaar dat er geen frequenties meer waren, en dus ook geen ruimte voor eventuele commerciële stations. Dit argument is inderdaad decennialang gebruikt om niet-staatsszenders buiten de deur te houden.

Twee juristen/advocaten van het Instituut voor Informatierecht van de Universiteit Amsterdam, Wouter Hins en Bert Hugenholtz, waren medio jaren 80 van mening dat het staatsmonopolie op de FM-band onterecht was. Ze richtten de Vrije Ether BV op, en claimden radio- en tv-frequenties voor commercieel gebruik. Natuurlijk kon dat helemaal niet, volgens de autoriteiten, en hun aanvragen werden dan ook prompt afgewezen.

Maar Hins en Hugenholtz gaven niet op. Ze bleven doorprocederen tot aan het hoogste rechtsorgaan in dit geval, het College van Beroep voor het Bedrijfsleven. En daar werden ze in 1991 (na jàren procederen) in het gelijk gesteld. De Nederlandse Staat moest overgebleven frequenties die internationaal waren gecoördineerd maar niet door Nederland werden gebruikt, beschikbaar stellen voor commerciële stations. Daarop konden Sky Radio, Radio 10 Gold en RTL FM de ether in.

De Nederlandse Staat was daar uiteraard helemaal niet blij mee. Snel werd een nieuwe verdeling op poten gezet, die resulteerde in de komst in de FM-ether van Radio Noordzee en Classic FM. En in 1994 verdwenen Sky Radio, 10 Gold en RTL FM weer uit de ether. Wel kreeg 10 Gold nog de AM-frequentie 675 in handen. Sky Radio en Radio 538 (dat tot dusver alleen maar op de kabel uitzond) begonnen juridische procedures, wonnen die uiteindelijk, en ook zij kregen daarop FM-frequenties toegewezen.

Maar er waren inmiddels allerlei kabelstations actief die nog altijd niet in de ether zaten. Die wilden ook. Omdat de FM-frequenties op tijdelijke basis waren uitgegeven, konden zij uiteraard ook een poging wagen om de bestaande FM-stations de ether uit te knikkeren. Kortom, onzekerheid waar niemand bij was gebaat.

Dus begonnen de radiostations gezamenlijk een lobbycampagne om de Nederlandse Staat ertoe over te halen meer ruimte op de FM-band te realiseren. En die ruimte was er ook. Vergelijk de FM-band met een blokkendoos. Als je een doos hebt, en je gooit de blokken er lukraak in, dan passen er minder in, dan wanneer je de blokken netjes opstapelt.

Zo is het ook met de FM-band. Indien alles helemaal opnieuw zou worden ingepland, dan zou er veel meer ruimte komen voor landelijke, regionale en lokale stations. Minister Jorritsma zag het plan wel zitten, en gaf opdracht tot ‘zero-base’.

Het resultaat? Naast vier landelijke publieke zenders zijn er nu negen landelijke commerciële FM-stations actief, en nog vele regionale en lokale zenders. Niet dat de commerciële stations overal in Nederland goed te ontvangen zijn, maar ze bereiken ieder ruim de helft tot 80% van de Nederlandse bevolking. En voor de luisteraars is er hierdoor veel meer keuze op de FM-band ontstaan.

Herbert Visser


Populair bij RadioVisie
Don`t copy text!