Het was echt nodig om even te checken of de ‘Nationale Platenbon’ nog wordt uitgegeven. Ja hoor, tegenwoordig onder de noemer ‘Platenbon’. Met een geldigheid van drie jaar. De ouderwetse papieren bon blijkt verrassend eeuwig geldig. Mocht je een dergelijk exemplaar van pakweg dertig jaar geleden nog in een lade hebben liggen dan kun je die inleveren bij je favoriete muziekwinkel. De vraag is echter of die op de hoogte is van de geldigheid.
Van eeuwigdurend naar ‘slechts’ drie jaar
Halverwege februari 1978 rommelde het in de platenhandel. Een jaar eerder bleken er liefst 21,5 miljoen exemplaren verkocht te zijn in Nederland. Dit gebeurde via platenwinkels die een lidmaatschap hadden bij de Nederlandse Vereniging van Grammofoonplatendetailhandelaren (NVG). In totaal ging het om meer dan 1500 leden. Er bleek een forse stijging in de omzet van de platenbon te zijn. In 1974 werden er 11 miljoen exemplaren verkocht, wat aanzienlijk minder was.
Het leek een prachtig resultaat maar toch was niet iedereen blij. Enkele honderden leden van de toen vijftien jaar bestaande Stichting Nationale Platenbon, was niet langer bereid om jaarlijks één procent van hun omzet af te staan aan de stichting. Men was van mening dat deze financiële bijdrage niet langer mogelijk was en men was niet alleen. Zo hadden de directie van de ter ziele gegane supermarktgigant Vroom & Dreesmann, het Ter Meulen-postorderbedrijf en Capilux (winkelketen op luchthavens) besloten om niet meer mee te doen en te starten met de uitgifte van eigen platenbonnen.
Voor het publiek was het er niet eenvoudiger op geworden. Van een eenheid was er plots geen sprake meer en voor alle platenhandelaren werd het goed uitkijken welke platenbon in welke zaak verzilverd kon worden. Het leidde er toe dat Vroom & Dreesmann (V&D) en Capilux werden geschorst als lid van de Stichting Nationale Platenbon en Ter Meulen werd geblokkeerd. Maar wat was nu de reden van die ontevredenheid?
“Scheef getrokken”
Drs. G. van Woerkom, secretaris van de Raad van Bestuur van Vroom & Dreesmann: “Bij alle grote ondernemingen is de verhouding tussen verkochte en ingenomen platenbonnen scheef getrokken en wel in het nadeel van hun onderneming. In 1977 hebben wij voor drie miljoen gulden aan platenbonnen verkocht en voor vier miljoen ingenomen dan wel verzilverd. Welnu, over dat verschil van één miljoen betalen we aan de NVG een bedrag van 150.000 gulden en dat is veel te veel. Het probleem is dat je voor het verzilveren van platenbonnen veel meer moet doen als ondernemer dan voor het verkopen ervan.”

Acteur Joost Prinsen promoot de Platenbon.
Volgens Van Woerkom kwam er nog bij dat er sprake was van een behoorlijk stuk renteverlies omdat er vaak veel tijd zat tussen het kopen van een platenbon en het verzilveren ervan. Daarom besloot V&D een eigen platenbon te introduceren. Wel stelde de woordvoerder van het bedrijf dat men in beroep was gegaan tegen de schorsing omdat men slechts twee dagen de tijd had gekregen om de nog ‘lopende platenbonnen’ in te nemen.
“Niets aan de hand”
Vervolgens was het de heer R. L. Woltz, voorzitter en directeur van de Stichting Nationale Platenbon, die meldde dat er niets aan de hand was en dat hij verwachtte dat de drie dwarsliggers wel weer terug zouden komen naar de aloude stichting: ”Ze snijden zich met hun activiteiten danig in de vingers.” Volgens Woltz was het ook een lachertje dat de afdrachtregeling van één procent aan de Stichting moeilijk op te brengen zou zijn, want door een handelaar werd 33 procent winst gemaakt op de verkoop van een grammofoonplaat. Kettingconcerns hadden zelfs winstmarges van 45-50 procent.
Maar volgens één van zijn medewerksters was het wel degelijk rumoerig en liet ze een journalist van de GPD het volgende optekenen: “Het rommelt wél in de wereld van de grammofoonplatenhandel. Maar we zullen de komende tijd wel van ons laten horen”. Grammofoonplatenhandelaar G. F. Vink in Groningen had geen moeite met de 1 procent-regeling van de Stichting Nationale Platenbon.
Hij stelde individuele acties of acties van een groepje platenhandelaren om zelf met een platenbon te beginnen te nemen niet zo zitten. “Het gaat er toch om dat je mensen in je zaak krijgt en wat maakt het dan uit hoeveel platenbonnen ze bij zich hebben en waar die zijn gekocht. We delen als platenhandelaren toch immers samen de winst?”
Wie heeft er nog één?
Hoeveel lezers zouden nog een papieren platenbon uit die tijd in een lade hebben liggen? Verzilveren kan volgens informatie op internet eeuwig, terwijl de nieuwe versie slechts drie jaar geldig blijft na uitgifte. Maar er is voor iedereen een prima alternatief: naar de radio luisteren. De behoefte om zelf muziek aan te schaffen, al dan niet als cadeau, lag uiteraard aan de basis van de platenbon. (DP)
Hans Knot