Op 6 januari 1972 werd bekend dat de duikers die op 15 mei 1971 een aanslag pleegden op de MEBO II, het zendschip van Radio Noordzee Internationaal (RNI), een jaar naar de gevangenis moesten. Hun rechtszaak in hoger beroep werd verworpen. En dus had het Haagsche Gerechtshof het eerdere vonnis bevestigd conform de eis van de procureur-generaal.
Het trio dat in opdracht van een directielid van Radio Veronica het zendschip binnen de territoriale wateren diende te krijgen, had eerder hoger beroep aangetekend tegen de uitspraak. De rechters in beroep waren echter van mening dat de drie duikers de aanslag vooral hadden gepleegd uit geldelijk gewin en dat zij hadden moeten beseffen dat de brandstichting mensenlevens had kunnen eisen.
Geen loon naar werken
Eind juni 1972 kwamen de duikers opnieuw in het nieuws. Ze hadden hun gevangenisstraf uitgezeten en waren behoorlijk ontevreden over de geldelijke vergoeding van de kant van de CV Veronica. Dus zochten ze de pers op. Ze hadden een claim van liefst 75.000 gulden neergelegd bij de directie van het radiostation. Men dacht recht te hebben op een beloning voor het uit uitvoeren van een opdracht, al ging het om het stichten van de brand op het zendschip.
Mr. Dr. Huisman uit Den Haag behartigde hun belangen. In een brief aan de directie van Veronica stelde hij dat dit bedrag niet kon worden afgedwongen maar dat het volgens hem redelijk en fatsoenlijk zou zijn het uit te keren aan de Scheveningers; Tom van de Linde, Tom Poelgeest en Jan Plat. Ze stelden akkoord te gaan met een eventuele schikking zodat ze alle drie op een redelijke manier een nieuw bestaan konden opbouwen.
Het verzoek werd door de directie van Veronica op botte wijze geweigerd. Eén dag later, op 1 juli 1972, ging het trio dan maar demonstreren voor het Veronica-gebouw in Hilversum. Een auto werd voor de deur aan de Utrechtseweg geparkeerd. En die zou blijven staan tot het gewenste bedrag werd uitgekeerd. Hetgeen niet gebeurde.
De Telegraaf had, via een medewerker, geprobeerd te bemiddelen tussen de duikers en de directie van de zeezender. Maar deze laatste meende dat bij een uitbetaling er sprake zou zijn van zwijggeld. Bovendien was de afspraak om geen geweld te gebruiken bij de actie op zee, geschonden.
Geen spionage!
De MEBO II kwam ook nog om een andere reden in het nieuws in 1972. Twee jaar eerder was de politie binnengevallen in het Grand Hotel in Scheveningen op zoek naar verboden communicatieapparatuur. Edwin Meister en Erwin Bollier, de Zwitserse eigenaars van Radio Nordsee International hadden er eerder gelogeerd. Geruchten deden de ronde dat ze via hun zendschip spioneerden voor Oost Europa.


In 1971 publiceerde het dagblad de Telegraaf verschillende dagen na elkaar uitgebreide verhalen over mogelijke spionage aan boord van de MEBO II. De geruchten waren buiten gebracht door (de ontslagen) Engelse dj Andy Archer. Maar op 1 juni 1972 werd bekend dat de in beslag genomen apparatuur moest worden teruggegeven aan Meister en Bollier.
Na grondig onderzoek sprak de Haagse politierechter de toen 35-jarige Edwin Bollier vrij van het bezit van verboden zendapparatuur. Er was aangetoond dat het enkel ontvangstapparatuur betrof die slechts werd ingezet als er zich aan boord van het zendschip een noodgeval voordeed. Gezien de lacunes in de telegraaf- en telefoonwetgeving bij het onderscheid tussen radiotelefoon en zendontvangst-installaties, kwam de politierechter tot de vrijspraak.
Spoorloos
Tot slot nog een opmerkelijke publicatie uit de radio- en tv-gids ‘AVRO Bode’ van 8 januari 1972. In een kleine annonce werd de oprichting van de ‘Free Radio Federatie’ bekend gemaakt. Het doel: steun bieden aan vrije radio-initiatieven allerhande. Dit zonder eigen winstbejag. Als adres werd Kapittelstraat 7 in Weert aangegeven. Wie achter deze organisatie zat, is onbekend. Op internet is er niets terug te vinden.