Terug naar november 1979, naar een persbericht van de NOS waarin de mogelijkheid om regionale reclame in te voeren, werd bekeken. Het NOS-bestuur had dit besloten na initiatief van de omroepverenigingen KRO, NCRV en VARA. Met die plannen ging het NOS bestuur verder dan wat de toenmalige minister voor CRM, Til Gardeniers, in gedachte had. Tot dan werd regioreclame steeds van de hand gewezen. Zij vond dat vooral de regionale overheid de regionale radio diende te financieren.
Het NOS-bestuur was het daarmee wel eens, toch vond men dat daarnaast ook medefinanciering mogelijk moest zijn vanuit een soort van regionale STER. Berekeningen waren gemaakt waaruit bleek dat de regionale omroepen jaarlijk ieder – minimaal – op die manier 300.000 gulden konden binnenhalen aan reclamegelden. Dat was trouwens maar een klein deel van de begroting van de regionale radiostations. Radio Stad Amsterdam had bijvoorbeeld voor het jaar 1980 een totaal bedrag voorzien van drie miljoen gulden.
Gewoon storen!
In dezelfde periode waren er ook de eerste geruchten over satelliettelevisie. Zo kwam vanuit Luxemburg het bericht dat de organisatie achter Radio Luxembourg van plan was om in 1983 uitzendingen via de satelliet te gaan richten op landen als Nederland, België en Duitsland. De eerder genoemde minister van CRM Til Gardeniers (foto) reageerde op de berichtgeving met de mededeling dat desnoods dergelijke stations meteen zouden worden gestoord, met inzet van sterke zenders.
Columnist Jac Zom in Freewave: “Zonder mij op het politiek terrein te begeven kan mijn inziens wel duidelijk worden gesteld dat een dergelijke uitspraak van minister Gardeniers iedere vorm van realiteit mist. Laat staan dat er van een progressieve visie sprake zou zijn.”
Zelfs in de socialistische hoek binnen het parlement was toen al sprake om na te gaan welke mogelijkheden er zouden zijn tot het toelaten van commerciële televisie naast de publieke omroepen in Nederland. Daarbij speelde vooral de gedachte dat wanneer er meer aanbod zou zijn, het gemakkelijker kon worden om de buitenlandse concurrentie tegen te gaan. Let wel: dit gaat nog steeds over de situatie eind 1979.
Zom adviseerde daarom ook om de ontwikkelingen bij de wortels aan te pakken en over te gaan tot vernieuwing van het omroepbestel waarbij ook ruimte gecreëerd diende te worden voor de invoering van commerciële radio en televisie. Dit eventueel onder strakke regels als bijvoorbeeld alleen reclame voor en na een programma, maar niet middenin. Het zou nog jaren duren voordat satelliettelevisie en -radio echt een feit zou worden. Dit mede door de alsmaar dwarsliggende en dreigende Nederlandse regeringen.