In de jaren vijftig en zestig bracht de televisie de wereld in de huiskamer. Het medium maakte de belevingswereld groter en de buitenwereld kleiner. De televisie werd een venster op de wereld en de wereld werd, zoals vaak wordt gezegd, een ‘global village’. De uitzendingen van de Eurovisie — denk aan het songfestival — speelden daarbij een belangrijke rol. Tegen die achtergrond bekijk ik de eerste vijftien jaar van de Eurovisie, in drie nostalgische columns.
Na de Tweede Wereldoorlog maakte een stijgend aantal Nederlanders op prettige wijze kennis met het omringende buitenland. Een kleine avant-garde van schrijvers, journalisten en acteurs had Ibiza al snel ontdekt. Maar ook de gewone man en vrouw konden, zij het meer indirect, kennismaken met het leven in andere delen van Europa zoals Zuid-Frankrijk en Spanje. In populaire liedjes werden latere vakantiebestemmingen als Mallorca al vroeg bezongen.
In de Bruna-pockets van Havank konden de lezers via de avonturen van de Schaduw kennismaken met de aantrekkelijke kanten van het leven in Parijs en Cannes. Maar, tot de invoering van de vakantie met behoud van loon (officieel pas in 1966) en de opkomst van het autobezit – in 1963 beschikte slechts 15% van de arbeiders over dat vervoermiddel —, moesten veel Nederlanders het daarmee doen.
De kroning van Koningin Elisabeth II
Totdat de televisie het buitenland ontdekte. Vooral de uitzendingen van de Eurovisie wekten bij de kijkers een nieuw gevoel op voor de bredere geografische en culturele context van omringende landen en de plaats van hun eigen land. In documentaires over de geschiedenis van de televisie in Europa wordt geregeld teruggegrepen op de eerste officiële internationale Eurovisie-uitzending die ooit heeft plaatsgevonden. Vreemd is dat niet.
Opmerkelijk is wel dat in dit verband steevast de beelden worden getoond van de kroning van Koningin Elisabeth II van Engeland op 2 juni 1953. In werkelijkheid ging het hier helemaal niet om een officiële uitzending. De rapportage over de kroning van de Britse vorstin was slechts een eerste aanzet tot de definitieve Eurovisie-uitzendingen, waarvan de officiële start plaatsvond in 1954. In 2018 is dit dus 64 jaar geleden. De ceremonie in Londen werd destijds overigens slechts bekeken in vier landen, Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Nederland en Duitsland, voor zover men er al in het bezit was van een televisietoestel.
Het was een hoogtepunt, op die gedenkwaardige tweede dag van juni 1953. Gedurende 6,5 uur werden er liefst 21 camera’s ingezet om een zo’n mooi mogelijk plaatje de huiskamers in te brengen. Exacte cijfers zijn niet bekend, maar gissingen uit die tijd spreken over ongeveer 100.000 gezinnen die op het Europese vasteland naar de plechtigheid zouden hebben gekeken.
De vraag ligt voor de hand waarom het tussenliggende België daar niet bij was? Het antwoord is snel gegeven; België was technisch nog helemaal niet klaar voor het uitzenden dan wel ontvangen van televisiesignalen. Maar, zoals eerder gesteld, er was geen sprake van een officiële Eurovisie uitzending. Zelfs de term ‘Eurovisie’, die later door de Britse journalist en latere perschef van de BBC, George Campey, werd geïntroduceerd, was nog nooit gevallen.
Britten keken al tv in 1936
Uiteraard was er aan de ‘experimentele’ uitzending van de kroning heel wat voorbereid geweest. Dat waren merendeels kleinschalige technische experimenten. Op 27 augustus 1950, bijna drie jaar eerder, zorgden Britse technici ervoor dat de viering van het eeuwfeest van de onderzeese telefoonverbinding tussen met Frankrijk (Calais) ook rechtstreeks was te volgen via de beeldschermen in ongeveer 500.000 Britse gezinnen.
Het initiatief om een verbinding met het vaste land van Europa te maken, kwam van Britse zijde en dat lijkt op zich verwonderlijk. Maar, in de tijd dat het Europese vasteland op televisie-gebied nog in haar kinderschoenen stond, was in Engeland het derde lustrum van het nieuwe medium al in zicht. In 1936 was er immers al sprake van reguliere televisie-uitzendingen.
Het succes van deze verbinding was zowel voor de Fransen, waar ontvangst van televisiesignalen tot dan toe alleen voorbehouden was aan de bewoners van Parijs en omgeving, als de Engelsen een grote stimulans om door te gaan met internationale experimenten. Die waren ook nodig, want de problemen die om een oplossing vroegen, waren niet gering.
Een spel van lijnen en geluiden
Een ingewikkeld technisch probleem was het feit dat in diverse landen verschillende beeldlijn-systemen werden gehanteerd. In Engeland opteerde de BBC als vanouds voor 405 lijnen, terwijl in Frankrijk het 819-lijnensysteem werd gebruikt. Nederland en een aantal andere belangrijke Europese landen kozen voor 625 lijnen. De technici kwamen op een bepaald moment met de oplossing via de constructie en de introductie van de zogenaamde ‘lijnenvertalers’. In het begin een zeer ingewikkeld apparaat dat het mogelijk maakte de beelden over en weer zichtbaar te maken.
Daarbij kwam nog een tweede moeilijkheid, het overbrengen van twee geluidssignalen. Allereerst dat van het ’live gebeuren’, het signaal dat op de plek van opname werd geproduceerd. Met daarbij, en dat had men voorheen nog niet geprobeerd, diende ook het commentaar (vaak vanuit het ontvangende land zelf in de moerstaal ingesproken) te worden toegevoegd, vooraleer het uiteindelijke signaal naar de kijkers ging. Maar ook dit werd door de technici op betrekkelijk korte termijn kundig opgelost.
Naar nog meer samenwerking
Een televisieverbinding tussen Parijs, Lille, Dover en Londen was de volgende uitzending die plaatsvond. Ook die keer was er gelegenheid om te experimenteren. Een commissie bestaande uit vertegenwoordigers uit Engeland en Frankrijk was in het leven geroepen voor de organisatie van een Frans-Britse week in de maand juli 1952. Na afloop van de festiviteiten werd de commissie niet opgeheven maar omgevormd tot een permanente werkgroep.
Niet veel later werden ook vertegenwoordigers uit Nederland, Duitsland en zelfs België opgenomen. De Europese Radio Unie, opgericht in 1950 door omroepen uit enkele Europese landen, ondersteunde deze werkgroep en zag het als dé mogelijkheid voor goede samenwerking op het vlak van de ontwikkeling van de televisie in West-Europa.
European Broadcasting Union
Begin 1954 vond de eerste vergadering plaats van een programmacommissie bestaande uit vertegenwoordigers van enkele landen, waarbij namens de EBU (European Broadcasting Union, zoals de nieuwe naam van de overkoepelende organisatie inmiddels luidde) actief gewerkt diende te worden aan de administratieve en juridische ontwikkeling van de Europese televisie. De commissie stond onder leiding van de Zwitserse voorzitter Marcel Bezençon (foto). De Zwitser was tevens directeur-generaal van de Zwitserse omroep. Eén van de eerste beslissingen was het invoeren van een ‘televisieweek’, waaraan alle zitting hebbende landen zouden deelnemen.
De planning was dit te doen in de week van 6 juni 1954. Op die bewuste dag vond de eerste officiële Eurovisie-uitzending plaats: een verslag van het bloemencorso in Montreux. Dezelfde dag was er zelfs nog een tweede uitzending vanuit Rome die in Groot-Brittannië, Frankrijk, Duitsland, Italië, Nederland, België en Zwitserland, volgens de archieven van de EBU, in miljoenen huiskamers, werd bekeken. Een totaal van vijftig miljoen kijkers zou zijn geteld. Voor die tijd een heel hoog aantal.
6000 kilometer kabels
Deze eerste officiële uitzenddag van de Eurovisie was mede mogelijk geworden door het gebruik van een netwerk bestaande uit bijna 6.000 kilometer verbindingskabels en door de inzet van straalverbindingen die een rechtstreeks contact mogelijk maakten tussen 46 verschillende tv-zenders en 80 relais-stations, zowel in Groot-Brittannië als op het vaste land van Europa.
Naar het noorden toe was vanuit Londen een verbinding gelegd met Glasgow, terwijl Rome het zuidelijkste punt van ontvangst was van deze Eurovisie-uitzending. Verbindingen waren er ook via Londen en het Kanaal naar Rijsel (Lille) in Frankrijk. Speciaal voor die dag was er een technisch centrum ingericht vanwaar het signaal naar het zuiden, Parijs en Rome ging. Richting het noorden waren er onder meer verbindingen met Brussel en Lopik.
Meer Eurovisie-uitzendingen
Via de zender in Lopik werd het voor 8.500 Nederlandse gezinnen mogelijk dit eerste Eurovisie-programma te zien. Dit getal is gebaseerd op het aantal, tot op dat moment, in Nederland verkochte ontvangsttoestellen. Het was het begin van een groot aantal nieuwe uitzendingen. In juni 1954 volgden nog de internationale kampioenschappen atletiek in Glasgow, het optreden van Circus Elleboog in Amsterdam en op de legendarische 16de juni 1954 de openingswedstrijd van het Wereldkampioenschap Voetbal, in Zwitserland.
Uiteraard waren de vele kijkers in Europa verbaasd dat het mogelijk was om televisiesignalen over dergelijke afstanden rechtstreeks te ontvangen. De grootste blijdschap kwam echter van de betrokken technici. Hun experimenten hadden vruchten afgeworpen en de eerste Europese uitzending was een succes geworden. Tal van ingewikkelde problemen waren vooraf opgelost. Daar komt bij dat er ook een uitgebreide infrastructuur nodig was van relaiszenders.
Immers, door het gebruik van het UHF of VHF, kon het televisiesignaal niet verder komen dan de optische zon. Door de kromming van de aarde bereikten de signalen achter de horizon niet langer het aardoppervlak. Aan een internationale uitzending kon men dus pas gaan denken na het bouwen van een keten van straalzenders. Pas dan was het mogelijk het signaal van plek naar plek over te brengen. Op een afstand van vijftig kilometer van elkaar werd een keten van relaiszenders geplaatst, waarlangs het signaal werd doorgegeven. Het liefst op zo hoog mogelijke plekken gesitueerd, bleken deze relaiszenders de oplossing van het transmissieprobleem.
Spelen, trouwen, rampen
In de daarop volgende twee jaren waren er andermaal diverse uitzendingen. Onder andere de Olympische Winterspelen in het Italiaanse Cortina D’Ampezzo in 1956 (foto boven), waar het Russische ijshockeyteam met een gouden medaille verrassend de fakkel van Canada overnam. Vermeldenswaard is ook het sprookjeshuwelijk van Prins Reinier en Prinses Gracia van Monaco, toen een romantisch gebeuren van de eerste orde. In de categorie ‘dramatiek’ valt de uitgebreide verslaggeving van de mijnramp in het Waalse Marcinelle in augustus 1956.
Het was het soort onderwerpen dat bij grote delen van de bevolking sterk aansloeg. Ze werden ook verslagen op een manier die daarbij paste. Het model was het bioscoopjournaal, waarin een keurige verslaggever in welgekozen bewoordingen het publiek deelachtig maakte van de gebeurtenissen. Hoogdravende intellectualiteit en overdreven sentiment werden vermeden. Romantiek en inlevingsgevoel stonden voorop. Filmsterren, royalty, folklore, rampen en niet te vergeten sport, vormden de belangrijkste ingrediënten van de uitzendingen. Tot ver voorbij de culturele revolutie van de jaren zestig zou dit het model blijven van de Eurovisie-uitzendingen.
De komende twee weken meer over de eerste vijftien jaar van de Eurovisie.