Evolutie is fascinerend, ook de manier hoe men er mee omgaat is ongemeen boeiend. Neem nu de ‘ondergang’ van de middengolfband. Twee Europese conferenties, Kopenhagen (1946) en Genève (1975), kenden ieder land op het oude continent een aantal golflengtes toe. Nederland mocht niet klagen, ze kregen elf stuks.
Maar de dure en omslachtige AM-zendtechniek werd langzaam achterhaald en ingehaald door eerst FM en later door digitale innovaties. Radiostations verlieten (al of niet gedwongen) één na één hun ‘oude middengolffrequentie’. Waarna de vraag zich stelde wat men met die braakliggende omroepband nu moest gaan aanvangen?
Geen licentie voor iets dat niet bestaat
In België liep de geschiedenis enigszins parallel. Alle AM-zenders verdwenen. Zette in Wallonië de publieke omroep pas op 1 januari 2019 de laatste ‘middengolfbak’ uit, in Vlaanderen gebeurde dit exact zeven jaar eerder. Tegelijk koos de Vlaamse minister van Media ervoor om de middengolf definitief te schrappen. Het is een beetje als het licht van de zon ontkennen, maar in Vlaanderen bestaat de omroepband officieel niet meer.
Komt goed uit, want met iets wat niet bestaat kan weinig worden aangevangen, zoals bijvoorbeeld het aanvragen van een uitzendlicentie.
Bij de noorderburen, pragmatisch als ze zijn, zag Agentschap Telecom wél een mogelijkheid om de vele verlaten frequenties te recycleren. Al in 2016 kon, wie dat wilde en zonder al te veel poeha, een licentie aanvragen om gebruik te gaan maken van een vrijgekomen plekje. Zendvermogens varieerden van één tot honderd Watt. De zogenaamde LPAM-stations (Low Power AM) waren geboren.
Alles te herbeginnen
Verrassend waren er meer kandidaten dan verwacht, hoofdzakelijk van personen uit de radiosector zelf die er een leuke hobby in zagen. Allerlei stations doken op, niet zelden met een format dat schatplichtig is aan het de rijke geschiedenis van de offshore radio. Binnenkort is het avontuur echter voorbij; per 10 mei aanstaande vervallen alle vergunningen voor deze laagvermogen stations.
Wie gehoopt had op een automatische verlenging, komt bedrogen uit, alle licenties worden immers opnieuw verdeeld. Ondanks het feit dat vergunninghouders wel degelijk hadden gepleit om het eenvoudig te houden en de bestaande vergunningen gewoon aan te houden. Eén en ander heeft onzekerheid tot gevolg en brengt mogelijk kosten met zich mee.
Wie opnieuw in de prijzen valt, kan immers een andere frequentie toegewezen krijgen. Met een noodzakelijke technische aanpassing als gevolg, mogelijk leidt dit ook tot een vernieuwing van de vormgeving. Al blijft het uiteraard een positieve zaak dat het Agentschap Telecom, na de gemaakte evaluatie in 2018, tot de conclusie kwam dat men gewoon kan doorgaan met dit LPAM-project.
Naar een kortere erkenningsronde
Staatssecretaris Mona Keijzer (Economische Zaken en Klimaat) aan de Tweede Kamer. “Gelet op de omstandigheid dat er sprake was van een pilot, dat vanaf de start al is gecommuniceerd dat de vergunningen zouden eindigen, dat dit ook in de vergunningen is bepaald, en rekening houdend met de belangen van zowel de bestaande vergunninghouders als andere belangstellenden, is naar mijn oordeel een nieuwe verdeling wenselijk. Daarbij zal een vergunning verleend worden voor vijf jaar, waarbij de geldigheidsduur in beginsel telkens automatisch met vijf jaar zal worden verlengd, tenzij de vergunninghouder zelf een gewenste eerdere einddatum aangeeft.“
Inmiddels worden, na een consultatieronde die op 7 januari verliep, de nodige stappen gezet om de nieuwe verdeling ordentelijk en vooral sneller dan voorheen te laten verlopen.