In Nederland is de AudioMonitor 2019 verschenen. Dat is een tweejaarlijks onderzoek van de Stichting Nationaal Luister Onderzoek (NLO), waarin wordt nagegaan naar welk type audio, apparaten en distributiewijze wordt geluisterd. Uit dit onderzoek blijkt dat de Nederlander steeds vaker op een digitale manier (DAB+, internet of de settop-box) naar de radio luistert. Het aandeel van digitaal luisteren steeg de afgelopen twee jaar van 33 naar 39 procent.
Het luisteren naar radio en naar (eigen) muziek steeg van 190 minuten naar 202 minuten per dag. Live radio behoudt daarbij een stabiel meerderheidsaandeel van 72 procent (net geen 145 minuten per dag). Het live luisteren naar de radio gebeurt voor 69 procent van de luistertijd via de traditionele radio/stereo-installatie, autoradio en draagbare radio. Dagelijks luisteren meer dan tien miljoen Nederlanders (13+) live naar de radio.
Het percentage huishoudens met een DAB+-toestel steeg de voorbije twee jaar van 15 naar 24 procent. De luistertijd via DAB+ verdubbelde van 13 naar 26 minuten per dag, goed voor een globaal aandeel van 11 procent. Ruim 30 procent gebruikt de smartphone om live te luisteren naar de radio. De smartphone laat in de top 3 zelfs de grootste groei zien en is in luistertijd inmiddels groter dan de autoradio. De smartphone is ’s avonds zelfs het meest gebruikte apparaat om radio mee te luisteren.
Maar de smartphone wordt toch vooral (54 procent) gebruikt om te luisteren naar de muziekdiensten als Spotify en YouTube. Deze muziekdiensten hebben intussen een luisteraandeel van 17 procent en zijn de grootste groeier ten opzichte van 2017. Spotify heeft een penetratie van 46%. Daarvan heeft 59% een betaald account.
Nieuw in de metingen van de AudioMonitor is het bezit en gebruik van de smart speakers zoals Google Home, Amazon Echo en Sonos. Inmiddels is 8 procent van de Nederlanders in het bezit van zo’n speaker en gebruikt ruim de helft daarvan de speaker om naar live radio te luisteren. Het luistervolume is met gemiddeld 2,2 minuten per dag nog zeer beperkt. De helft daarvan gaat naar live radio, de andere helft naar muziekdiensten.
Al bijna 5 miljoen Nederlanders luisteren naar podcasts. Een kwart heeft een abonnement op een of meerdere podcasts. Ze worden meestal beluisterd via muziekdiensten (38 procent) of via de app of website van een radiozender (33 procent). Ook hier blijken de avonduren een duidelijke luisterpiek te vertonen.
Het onderzoek vond plaats tussen 14 en 30 mei 2019 bij 5.289 Nederlanders van 13 jaar en ouder.
gelukkig dat radio luisteren via internet meer en meer wordt benut.En 30% dat via internet en de mobile internet luister, blijft groeien. Ook bij ons promoot mnm en stu bru om vooral digitaal te luisteren via de app.En maar 11 % mensen luisteren via dab +. dat is niks.Dus dab+ weg er mee…
Uw plaat is intussen al lang afgezaagd, Tommy. Je hoeft wat mij betreft geen fan te worden van DAB+, maar het is ook niet aan jou om anderen uw wil op te dringen. Iedereen kan die keuze voor zichzelf maken. Bovendien vergis je je in de interpretatie van de cijfers. Die 11 procent voor DAB+ staat voor het globale marktaandeel in de luisterduur. Er staat nergens dat internet 30 procent haalt. Die 30 procent staat voor het aantal smartphonegebruikers dat wel eens naar internetradio luistert. In marktaandeel (luisterduur) zal internetradio veel lager liggen, maar helaas geeft het persbericht van de NLO daarover geen precieze details (het gedetailleerde onderzoek is enkel beschikbaar voor de betalende NLO-leden). Enkel een benadering is mogelijk. Het globale aandeel van digitaal radio luisteren ligt nu op 39 procent. Min 11 procent voor DAB+, geeft dat nog 28 procent en die moet je verdelen tussen internet en kabel. In Nederland ligt het luisteren via de kabel van oudsher tamelijk hoog, veel hoger dan bij ons in Vlaanderen. Bovendien zeggen ze expliciet dat de stijging van 33 naar 39 procent “hoofdzakelijk” aan DAB+ is te danken, wat dus betekent dat internetradio de voorbije twee jaar eerder ter plaatse is blijven trappelen.
In de originele tekst van NLO, die hier grotendeels overgenomen werd, staat dat de muziekdiensten (zoals Spotify), de grootste groei kenden sedert 2017. Muziekdiensten stegen naar 17%! Het is dus niét “hoofdzakelijk” DAB+ in het luisteren, zoals hierboven geïnsinueerd wordt. Er staat trouwens bij NLO dat DAB+ groeide, waarna de groei in toestellen werd aangegeven, en eerder al werd gewezen op een groei van luistertijd DAB+ naar 11%. Uitgaand van een digitaal totale 39% luistertijd, en min 11% voor DAB+ en 17% voor muziekdiensten, blijft er eveneens… 11% voor andere digitale radio. Aangezien er verder geen individuele cijfers bekend zijn voor die andere digitale radio, is een “ter plaatse blijven trappelen” pure en subjectieve speculatie. Het is eveneens een ‘wil opdringen’.
Neen, Spotify heeft hier niets mee te maken. Die 39 procent digitaal staat duidelijk en expliciet enkel voor “radio” luisteren, niet voor “audio”. De perstekst van NLO is inderdaad behoorlijk onduidelijk en kan snel tot misverstanden leiden. Het luisteraandeel van 17 procent voor de muziekdiensten moet je hier plaatsen tegenover de 72 procent voor radio. Samen is dat 89 procent, wat betekent dat er nog 11 procent overblijft voor het luisteren naar CD’s en andere muziekdragers. Het zijn die laatste die hebben ingeboet bij het succes van Spotify. M.a.w. Spotify verdringt de andere muziekdragers, maar verdringt – volgens dit onderzoek – zeker niét de radio.
Klopt niet zeg ik, het is foutieve interpretatie. Ik heb ook nergens beweerd dat ‘Spotify de radio zou verdringen’. Hier is de kopie van de tekst in het persbericht NLO, het gaat over drie geluidsdragers in totaal: “Het aandeel van digitaal luisteren (via DAB+, internet en/of settop-box) is inmiddels opgelopen naar 39% (33% in 2017). Vooral DAB+ is flink gegroeid ten opzichte van 2017. Het percentage huishoudens met een DAB+-ontvanger steeg van 15% naar 24%, de luistertijd via DAB+ verdubbelde tussen 2017 en 2019 van 13 naar 26 minuten per dag. De smartphone wordt door ruim 30% van de populatie gebruikt voor het live luisteren naar de radio. Het grootste deel (54%) van het luisteren op een smartphone gaat naar de muziekdiensten zoals Spotify. De muziekdiensten als totaal hebben een luisteraandeel van 17% en zijn de grootste groeier ten opzichte van 2017. Spotify is de grootste dienst met een penetratie van 46%, daarvan heeft 59% een betaald account.” De volledige tekst is te vinden via deze link: https://nationaalluisteronderzoek.nl/2019/09/16/audioconsumptie-groeit/
En toch heb je hier ongelijk, Hugo. “De gemiddelde luistertijd naar live radio bedraagt 144,7 minuten per dag. Dat is een fractie meer (0,3 minuten) dan twee jaar geleden en goed voor 72% van het totale luistervolume in 2019.” Die 72 procent radiotijd moet je op zichzelf (als 100 procent) opdelen in 61 procent analoog en 39 procent digitaal. Daar heeft Spotify verder niets in te zoeken. De muziekdiensten zitten vervat in de overige 28 procent van het dagelijkse audioverbruik, goed voor 57,3 minuten per dag. Binnen die 28 procent ‘audio’ zijn de muziekdiensten (en dan vooral Spotify) de sterkste stijger (naar 17 procent). GfK doet ditzelfde onderzoek regelmatig in tal van landen, maar elders worden die statistieken meestal veel ruimer vrijgegeven, wat het eenvoudiger maakt om te verstaan.
Laat de berekening dan in het midden, mijn uitgangspunt was trouwens enkel dat niet DAB+ (zoals jij in het artikel stelt) maar de muziekdiensten (zoals Spotify) de grootste groei hadden. In dat opzicht was uw weergave (en aanvullende interpretatie) van het persbericht misleidend. Het is ondertussen blijkbaar ook aangepast in de tekst.
Binnen het globale audioverbruik is Spotify inderdaad de grootste stijger, maar dat gaat niet ten koste van radio, maar wel ten koste van oudere vormen van private muziekdragers (mp3-spelers, CD’s etc). Binnen het radiogebruik is de verschuiving naar DAB+ de belangrijkste wijziging. Als internetradio eveneens substantieel zou zijn gestegen, dan had men dat vast ook wel vermeld. In zo’n perstekst benadrukt men gewoonlijk de stijgers en zwijgt men over wat stabiel blijft of daalt. Daardoor mag je m.i. redelijk veronderstellen dat IP-radio de afgelopen twee jaar weinig of niets groeide. Hetzelfde fenomeen zien we trouwens ook al een tijdje in Duitsland en de UK.
Er staat dat de muziekdiensten als totaal 17% luisteraandeel hebben, en dat ze de grootste groeier zijn. De rest zijn gissingen die je maakt, altijd duidelijk ‘in favor of’ DAB+ . Er staat immers nergens hoeveel de groei van DAB+ radio is, en dat die groter zou zijn dan die 17%. De tekst van het artikel is nu wel gewijzigd, maar toch blijf je gissen, want voor anderen haal je als argument aan dat de belangrijkste wijzigingen er wel zouden staan in zo’n perstekst. Voor DAB+ staat het cijfer er echter niét… de rest is dan wishful thinking, uw persoonlijke interpretatie als mening (duidelijk pro DAB+). Dat is geen eerlijke berichtgeving, dat is een opinie. Ik heb trouwens nergens over IP-radio gepraat in mijn reacties, noch dat ‘Spotify de radio zou verdringen’, dat gebruik je blijkbaar allemaal als ‘afleiding’ in de discussie. Het valt mij trouwens op dat er in meerdere landen geheimzinnig wordt gedaan over exacte cijfers DAB+. Als ze de cijfers niet zwart op wit geven stinkt het altijd een beetje, dat weet iedereen. Dat heet ‘verbloemen’. Ik heb ook jarenlang presentaties in market-shares gegeven voor mijn werk bij een multinational-wereldleider, ik ken de ‘mogelijkheden’ daarvan…
Ik weet niet waar je het vandaan haalt dat “de tekst van het artikel nu wel is gewijzigd”, want dit artikel kreeg sinds de publicatie geen enkele update. Niet door mij, niet door iemand anders. Dat ik in mijn commentaren ook eigen opinies geef, dat lijkt me niet meer dan normaal. Daar dienen commentaren voor. Ik heb mijn opinies over deze onderwerpen trouwens nooit verborgen en ik hoef me daarover ook niet te verantwoorden. Mijn commentaar was immers bedoeld om een notoir DAB+-hater van antwoord te dienen. Voor de rest sluit ik de discussie hier af.