Peter Van Dam als columnist. Omdat het over radio en muziek gaat, om de stem, om de hoorbare beleving, kan u niet enkel zijn zieleroerselen lezen, maar ook beluisteren. A rato van één aflevering per week is dit het negende ‘Vinylmoment van Manneke Pop’.
Muzikanten zijn altijd een beetje Christus en God
Grote sterren, supersterren en artiesten die beweren bekender te zij dan Onze Lieve Heer. Toen de Beatles halverwege de jaren 70 in Zuid Amerika waren kreeg John Lennon een niet zo briljant idee. Na een optreden in een of ander stadion in Rio de Janeiro had hij het op de persconferentie achteraf over het feit dat volgens hem de Beatles op dat moment groter waren dan Jezus Christus. “I truly believe the Beatles are bigger than J.C.’, mompelde hij. De hele wereld had het gehoord, door het Vaticaan ging een schok en de Beatles verloren in katholieke kringen nogal wat aanzien.
Voor zover ik het mij nog herinner heeft hij later omstandig proberen uit te leggen dat het allemaal niet zo bedoeld was en waarschijnlijk was gekomen door de euforie van het moment. Een paar jaar later was er een artiest die het nog gortiger maakte. En raar maar waar, veel minder mensen zijn daar ooit over gevallen. Het was Eric Clapton die van zichzelf vond dat hij God was… Nu was dat wel in een periode dat hij dacht dat zelfs de witte lijnen op de middenstrook van de snelweg cocaïne was. Dat zal dus ook wel een rol gespeeld hebben. Hoe rijker, hoe gekker moet je maar denken.
Creatief is hij altijd gebleven, stoned, nuchter of emotioneel tot op het bod, dit vinylmoment is voor de man die destijds begon bij The Cream. Promises van Eric Clapton.