De invasie van de videoclip (2)
Als het weekend eraan komt, heb ik zelfs meer te doen dan doordeweeks, maar toch maak ik graag tijd vrij voor ‘de bruine kast’. Een oud ding vol herinneringen. Dat dringend want kruipolie nodig heeft, maar dit helemaal terzijde. Ik put er uit voor deze columns. In deze aflevering ga ik ook even terug naar de mooie zomermaand juni, toen ik het in mijn achtste bijdrage had over de invasie van de videoclip.

Ik had er mij in vastgebeten omdat ik per toeval een naslagwerk had gevonden van de Leuvense Universiteit, uit 1986; ‘Muziek én beeld’. Net op hetzelfde moment schreef collega Filip van Molle een dossiertje bij elkaar over hoe videoclips het radiobeleid bepaalden in de jaren 80 van de vorige eeuw.
Omdat teveel video… euh… teveel is, ben ik het onderwerp dan even uit de weg gegaan, om de draad nu weer op te pikken. De blik voluit op de doorbraak en de opmars van het fenomeen vanaf 1974. Toen waren de speculaties niet uit de lucht. Het medium ‘radio’ zou verdwijnen want iedereen zou enkel nog ‘muziek én beeld’ willen!
Niks was minder waar. We hadden het eerder meegemaakt toen de televisie z’n intrede deed. De krant zou verdwijnen nadat de radio opdook. En àlles zou teloor gaan door het internet. Maar kijk ze zijn er nog allemaal. Anders, aangepast, geëvolueerd. Dat wel. Soms naar elkaar toe gegroeid, gebruikmakend van elkaars sterke punten.
De krant is taai, de Vlaming blijft anno 2019, resoluut kiezen voor de ‘tastbare’ versie. ’s Morgens bij de koffie, op de trein, op een bankje in het park. Dat laatste liefst in de zomer. Een échte krant lezen, da’s vooral een exemplaar vasthouden, vastpakken, vastklemmen. Ruiken én horen als je een pagina omslaat… En achteraf voor andere zaken gebruiken; kattenbak, ramen opblinken, aardappelschillen…
En nu terug naar de videoclips…
Maar ik wijk alweer af. Ik wilde mijn clip-column eindelijk eens afwerken. ‘Strawberry fields forever’ van The Beatles geldt als eerste project in die richting. De doorbrak is voor ‘Love is all’ van Roger Glover & Guests (1974). Eigenlijk een trailer voor een animatiefilm waarin een… zingende kikker de hoofdrol speelt en een instant succes en monsterhit werd, dankzij de videoclip. Vooral in de Lage Landen.
‘Bohemian Rapsody’ van Queen uit 1975 wordt algemeen als eerste, échte videoclip beschouwd. Waarna iedereen die zong en platen maakte zich op deze nieuwe vorm van beeldcultuur gooide. Abba bijvoorbeeld, in 1976, met ‘Fernando’. Een mini-filmpje met een scene bij het kampvuur en een sterrenhemel. Daarna maakten de Zweden systematisch gebruik van videoclips om hun hits te promoten.
In 1978 provoceerde ‘Video killed the radiostar’ de radiosterren. Het nummer werd in 1978 op een uurtje geschreven door Bruce Woolley, Trevor Horn en Geoff Downes en in 1979 door Woolley en Thomas Dolby (!) op plaat gezet. Een soort ‘jingle’ werd daarna een volledige videoclip. In 1979 werd het de debuutsingle van de Britse new wave-groep ‘The Buggles’. Het nummer moest hun album ‘The age of plastic’ promoten.
Het liedje kwam hoog in de hitparades en was ook de eerste videoclip die op het Amerikaanse MTV in 1981 werd uitgezonden. Music Television was een revolutionair nieuw concept: non-stop videoclips. In den beginne zelfs een ernstige concurrent van het getrouwe medium ‘radio’. Vooral omdat adverteerders zich steeds verplaatsen naar wat nieuw is en anderen daar bijgevolg de dupe van worden. Maar dat is een ander verhaal.
Videoclips die mij altijd zullen bijblijven zijn ‘Vienna’ van Ultravox (1980), ’I don’t like Mondays’ van Boomtown Rats (1979) en ‘Dreadlock Holiday’ van 10cc (1977). Vooral omdat het compleet gefilmde verhaaltjes zijn. Alice Cooper, ontslagen uit een ontwenningsinstelling en Kate Bush die een combinatie bracht van film en ballet. Ik was er grote fan van!
Uiteraard kan ik blijven mijmeren. Maar op tijd en stond geeft dat toch een goed gevoel. Alles valt in mekaar, alles is een evolutie. Tot een volgende ‘Groen licht’!