Het is al eerder geschreven: de coronapandemie zorgde voor een enorme impact op het radioluisteren. Alleen was die impact totaal tegenovergesteld in Europa en de Verenigde Staten.
Zowat alle toonaangevende radiolanden in Europa noteerden tijdens de opeenvolgende lockdowns pieken in het radioluisteren, waarbij dan vooral de publieke omroepen het prima deden.
In de Verenigde Staten was er echter een omgekeerd beeld. In april 2020 – toen het land voor het eerst in lockdown ging – zakte het weekbereik van de AM- en FM-radio op een maand van 124 miljoen (maart 2020) naar 106,6 miljoen luisteraars (cijfers: Nielsen). In de daaropvolgende maanden herstelde het weekbereik zich langzaam, maar pas in het najaar werd opnieuw de kaap van 120 miljoen luisteraars gerond.
Maar toen kwam met volle kracht de tweede grote coronagolf en de radiocijfers namen wederom een duik. Pas in mei 2021 steeg het radiobereik opnieuw naar 122 miljoen, het beste cijfer sinds het begin van de pandemie, maar nog steeds minder dan het radiobereik in pre-coronatijd. Ook het gemiddelde radiobereik per kwartier ging heel flink achteruit. Van 8,1 miljoen (pre-corona) naar 5,8 miljoen (april 2020), om pas vorige maand voor het eerst opnieuw te stijgen naar 7,8 miljoen luisteraars.
