Zal opvolger Gatz slagen voor de vele herexamens?
Een ‘goodbye’
Sven Gatz vertrok vorige vrijdag als minister van media, tot er een nieuwe Vlaamse regering is gevormd behandelt hij enkel nog (uit)lopende zaken. Is dat een definitief afscheid? Bij de samenstelling van de kieslijsten ‘verdween’ hij al richting Brussel voor zijn partij, daar lijkt hij de gedoodverfde opvolger van Guy Vanhengel te (willen/mogen) worden, tenminste toch als de kiezers dat ook zo wilden.
Ondertussen is in het politieke land ‘alea iacta est’, ministerposten zijn, ondanks een veelvoud, ook een ‘schaars goed’. Sven Gatz sloot niet uit dat hij toch nog een nieuwe termijn als minister van media zou zien zitten. Zijn onverwachte terugkeer in 2014, als niet-verkozene, vlak voor de eedaflegging in het parlement, zou dat niet uitsluiten. Anderzijds wuifde hij vorige vrijdag duidelijk ‘goodbye’, bij het afscheid van de Vlaamse regering.
Regelvorming voor iedereen
Het is maar de vraag of de radiosector een nog-eens-vijf jaar-Gatz eveneens een goede idee zou vinden. Er kan niet worden ontkend dat hij als minister van media een stempel heeft gezet die nog lang zichtbaar zal blijven. Die stempel heeft hij herhaaldelijk zelf geprezen, en wie niet akkoord was hoorde volgens hem enkel bij de niet-erkenden, of bij de 10% die enkel ontevreden wilden zijn. Het was zowel een wiskunde, als een theorie, die niet klopte.
Was het een palmares, of eerder een slagveld zoals tegenstanders menen? Als de headliners van het vijfjarige beleid op een rijtje worden gezet dan vallen toch zware minpunten op. Zoiets zal altijd een verhaal zijn met twee kanten: wie een voordeel zou krijgen zal niet snel reclameren dat hij/zij bevoordeeld zou zijn. Daartegenover staat de regelvorming, en zoals de politiek het de laatste jaren graag citeert uit het Latijn: Dura lex, sed lex. Voor iedereen.
Al bijna 18 jaar erkend
Sven Gatz verlengde de landelijke commerciële radio’s nog maar eens – automatisch – met vier jaar. Zonder aanbesteding, zoals nochtans voorgeschreven door de EU. De landelijke omroep Qmusic is al bijna achttien jaar, ononderbroken erkend, met de eerste erkenning. Qmusic werd erkend op 6 september 2001 erkend, en zendt uit sedert 12 november 2001. De erkenning zorgde ervoor dat later enkel de Vlaamse regering nog bevoegd zou zijn.
Het is niet uitgesloten dat er binnen 2,5 jaar nog eens een verlenging zou komen. Voor de laatste stelde minister Gatz de digitalisering, DAB+ en afschakeling FM-band, als verplichting. Is dat laatste haalbaar? In verhouding tot de reclame-inkomsten in Vlaanderen, en de eerder lage vergunningskosten, moet zo’n technische omschakeling ook haalbaar zijn. De ‘nieuwe’ studio’s van Q tonen zelfs eerder meubelwerk, dan techniek die er nog niet was.

Netwerkradio en ketenradio
Sven Gatz blokkeerde ook de komst van een vierde landelijk net, met een ‘op maat’ gemaakte studie. Daarin werd beweerd dat een 20.000 Watt-zender in Schoten geen dekking zou geven tot het centrum van Antwerpen. Zoiets is moeilijk uit te leggen aan bijvoorbeeld Radio Expres, die met tien Watt mag gaan uitzenden in dezelfde stad. Het nieuwe frequentieplan verhuisde trouwens quasi alle hoge vermogens in Vlaanderen naar netwerkradio´s.
Die netwerkradio’s moesten de ketens verdrijven. Nogmaals, want alhoewel ze reeds herhaaldelijk verbannen waren, én weer toegelaten, werden ze nog maar eens opnieuw geweerd. Continuïteit, maar dan wel met veel ups-and-downs. Ketenradio’s, dat waren de FamilyRadio’s, Maria’s, Club FM’s, de opvolgers van de eerder Contact’s, enz. Uiteraard niet een ‘netwerk’ zoals NRJ, dat al opdook omstreeks 2001.
Niet scoren, slechte ontvangst
NRJ mocht (moest?) immers de kers op de SBS-taart worden, al is het vandaag maar de vraag of men daar uiteindelijk wel zo blij zal mee zijn voor een lange termijnvisie. Alleszins zijn de aan S-radio (NRJ) toebedeelde frequenties eerder geschikt voor lokale radio, zeker niet sterk genoeg om een vierde landelijk net degelijk te realiseren. Algemeen kan trouwens worden gesteld dat de nieuwe netwerken nauwelijks scoren, met lichte uitzondering van TOPradio.
Doordat lokale radio vooral veel power werd ontnomen, zijn ze zelfs in de steden niet meer zo goed te ontvangen. Steden zijn nochtans dichtbevolkt, ze hebben dus een maximum potentieel aan mogelijke luisteraars, én reclame. In Antwerpen is enkel Radio Minerva goed te ontvangen, in Gent Zen FM en Brussel heeft, buiten de meer publieke omroep Bruzz, geen enkele, onafhankelijke, lokale radio met een degelijke ontvangst.
Monopolie DAB+
Operator Norkring verkreeg door het toewijzen van ook DAB+kavels 5A/5D een monopolie over de distributie van DAB+ omroepen. In feite kan Norkring beslissen in naam van een minister van media, ze bepalen dan niet alleen wie landelijk mag uitzenden, ook wat de prijzen zullen zijn in de komende (en hen vergunde) decennia. Dat is een niet-onbelangrijke positie in de toekomst van media in Vlaanderen.
Voorlopig ontbreekt een wettelijk kader voor de inhoud van deze digitale kavels. Het aantal plaatsen is nochtans ook daar beperkt. Minister Sven Gatz vond op een bepaald moment zelfs dat ‘lokale radio’s net zo goed op internet konden’, en dat naast het feit dat hij hen op FM zou houden. Zou dat betekenen dat er voor hen helemaal geen plaats op DAB+ zou mogen komen?

Drie procedures
Er gaan wel geruchten dat een mediagroep al acht kanalen zou gereserveerd hebben. De openbare Franstalige omroep, RTBF, heeft eveneens een mix-plaats op Vlaamse DAB+. Die kavels zijn toch alleen bedoeld voor Vlaamse commerciële radio? Het omgekeerde (Vlaamse omroepen op Waalse DAB+) is niet eens mogelijk. Het hoort allemaal bij de gevolgen van het mediabeleid van een minister, die ooit militant lid was van een flamingante politieke partij.
In de radiosector zijn er niet alleen protesten hiertegen. Tegen het door Sven Gatz gevoerde digitaliseringsbeleid lopen ook effectief drie procedures bij de Raad van State. Meer concreet gaan de klachten over de DAB+ aanbesteding, en de verdeling ervan. Het blijft trouwens druk bij die Raad van State, onder meer de beslissingen over de vier netwerken zullen er opnieuw worden aangevochten.
Nog meer procedures
De kans zit erin dat een (eventuele) nieuwe minister van media, binnen pakweg een jaar, opnieuw met vernietigde erkenningen zal worden geconfronteerd. Dat zou betekenen dat de ‘oefening’ nogmaals zou moeten worden overgedaan. Sven Gatz koos er ook voor om de storingen van Brusselse omroepen op Vlaams grondgebied ‘voorlopig’ te bevriezen. Die storingen zijn echter al een ‘voorlopig’ feit sinds midden jaren 90.
Over die storingen zijn er eveneens procedures bij de Raad van State, wat nogmaals een herexamen kan betekenen voor de (eventueel) nieuwe minister. Die zal zeker een juridisch slagveld erven, en staat binnenkort voor een keuze met landelijke- en openbare omroepen. De kans dat FM in 2022 wordt uitgeschakeld is klein, een advies van de Raad van State stelde al nadrukkelijk dat (nogmaals) verlengen zonder uitschakeldatum geen optie kan zijn.
Een beleid zoals een overheid hoort te doen
De radiosector zou natuurlijk ook lijdzaam kunnen toezien. Lange tijd was dat ook zo, en het is eveneens door de ambtsperiode van Sven Gatz dat die radiosector mondiger is geworden, en ook hun rechten beter leerden kennen. Regels, zoals bij de aanbesteding van radiofrequenties, zijn er niet om overtreden te worden, en als dat vroeger met enkel wat gemor, en wat onderlinge conflicten, kon doorgaan zijn de tijden nu wel echt veranderd.
Dat gewijzigde signaal uit de lokale radiowereld had Sven Gatz als minister beter kunnen waarnemen, en waarderen. Hij koos ervoor om het te negeren. Dat zou op termijn wel eens ten koste kunnen gaan van de ‘eeuwige’ automatische verlenging van landelijke radio. Dat lijken nu uitgerekend de radio´s die de minister het liefst ziet. Het beleid kan alleszins beter, en het zal ook nodig zijn, om de rust te herstellen.
‘No Balls’
Sven Gatz voerde voor de verkiezingen in Brussel campagne met de slogan ‘No Gatz, no Glory’, een woordspeling op ‘No Guts, No Glory’. Van dat ‘ballen hebben’ maakte Club Brugge KV de slogan ‘No Balls, No Glory’, Gatz is echter meer een RWDM-fan. Hij wilde met de slogan zijn lef tonen in de hoofdstad, en er een ‘onmisbare positie’ mee innemen, met het oog op de verkiezingen.
Zo’n lef mag zich niet beperken tot halve waarheden, tot usertool van slechts een deel van een sector. In dat opzicht zijn de ‘ballen’ van Gatz als mediaminister niet zichtbaar geweest, toch niet voor iedereen, of voor iedereen op dezelfde manier. Als de overheid luistert naar wat er werkelijk leeft, dan kan een beleid ook worden uitgevoerd zoals dat hoort te zijn. Het zorgvuldigheidsbeginsel is bijvoorbeeld één van de algemene beginselen van zo’n behoorlijk bestuur. (VO)