In het jaar dat in Nederland gevierd wordt dat het medium radio er een eeuw bestaat neemt Hans Knot je mee, in een nieuwe meerdelige reeks die enkele bijzondere facetten van die unieke geschiedenis opnieuw belicht. In dit derde deel wordt de transistorradio onder de loep genomen.
Radio-ontvanger werd bevrijd van het stopcontact
De transistorradio, voor velen een normaal toestel dat op elke willekeurige plek kon worden gebruikt. Maar voor de 65 plussers vooral zeker een apparaat dat een totaal nieuwe manier van luisteren inluidde. Immers, het was draagbaar en niet altijd afhankelijk van energievoorziening via een stopcontact.
De transistor werd in 1947 uitgevonden. Op een bepaald moment, begin jaren 50 van de vorige eeuw was de productie van transistoren dermate hoog dat ze ook konden worden gebruikt in radiotoestellen, ter vervanging van de overbekende buizen, die zo mooi gloeiden. Daardoor werd de radio-ontvanger niet alleen lichter, maar kon nu ook worden getild… en werd draagbar. Je had er wel batterijen voor nodig.
In of achteraan het huis, in het park, op het strand, waar je ook maar heen wenste te gaan, de draagbare radio was altijd je beste vriend. Vooral toen eind jaren vijftig, begin jaren zestig van de vorige eeuw, de transistorradiotoestellen snel en ruimschoots voor handen waren.
Het nieuwe apparaat werd razend vlug enorm populair. In de hoogtijdagen van de zeezenders waren ze op de stranden een feest van herkenning, afgestemd op radiostations Caroline, London, Veronica en later Radio Noordzee Internationaal.
De toenemende populariteit van de transistorradio, leidde tot een verhoogde productie waardoor de toestellen betaalbaarder werden en ook de jeugd een eigen toestel kon aanschaffen. De blijdschap die dit eenvoudige apparaat in je leven bracht, staat ongetwijfeld in jouw geheugen gegrift.
Ten Huize Knot stond een buizenradiotoestel in de woonkamer, terwijl er draadomroep was in vaders kapsalon, dat zich in hetzelfde pand bevond. In de eerste helft van de jaren 60 kwam daarbij de eerste transistorradio, die oudste broer Jelle als beheerder kreeg. Aangeschaft via een actie van een zeeppoeder merk. Na het sparen van de nodige bonnetjes kreeg je een fikse korting voor de Sharp.
Lichtblauw van kleur met een grote draaischijf aan de voorkant om van frequentie te veranderen. Het toestel had ook twee simpele knopjes aan de rechterzijde. De eerste als een soort van aan/uit knop en de tweede om het volume te regelen. Het toestel had geen schaalaflezing, de namen van de stations stonden niet op de afstemschijf vermeld.
Jelle luisterde op onze gezamenlijke slaapkamer, in de avonduren naar Radio Luxembourg en AFN. Overdag waren de zeezenders populair. Vooral Radio London werd druk beluisterd op 266 meter. Er werden streepjes, in diverse kleuren gezet, op de plek waar vroeger de naam van een station zou staan. De 299 meter werd ingenomen door Radio City. Ik herinner mij als de dag van vandaag dat daarvoor een zwart streepje was geplaatst zodat ‘The Tower of Power’ in de middag snel kon worden gevonden na terugkomst van school.
City was populair vanwege ‘The Five by Four Show’, waarin telkens een Beatles en Stones plaat werd gedraaid. Radio beluisteren werd voor het eerst een feest omdat er steeds meer leuke muziek op de markt kwam. Het was bij wijze van spreken een kwestie van wachten totdat de nieuwe songs van je favoriete artiest(en) voor het eerst op je transistorradio werden gedraaid.
In de loop van de afgelopen decennia heb ik een 1500 tal liedjes verzameld, waarin de radio wordt bezongen. Daarbij komt ook de transistorradio zeker voorbij. De komende tijd zal ik een aantal van die songs voorstellen, zoals die van Connie Smith die in 1965 haar kleine blauwe transistorradio bezong. (Hans Knot)
Wordt vervolgd