In Duitsland gold hij als een instituut en hij noemde zichzelf de eerste ‘vrij improviserende deejay’. Klaus Quirini, de man die Meister & Bollier ooit in het oor fluisterde om Les Reed’s ‘Man of Action’ te kiezen als kenwijsje voor RNI, is gisteren, 17 maart, overleden. Hij werd 81.
De Duitser Klaus Quirini, geboren op 19 april 1941, begon op 19 oktober 1959 plaatjes te draaien in de Jockey Tanz Bar in Aken, een uitgaansclub die – zoals de naam al laat vermoeden – verbonden was aan een ruiterclub niet ver van de Zuid-Limburgse grens. Daarmee was de eerste discotheek ter wereld een feit. Tot dan toe bestonden alleen dansgelegenheden met livemuziek. Als artiestennaam koos hij voor DJ Heinrich.
Quirini, 1,90 meter groot en amper 65 kg, profileerde zich als de ‘eerste vrij improviserende deejay’ in Duitsland. Al kwam dat die bewuste avond in 1959 allemaal heel toevallig. Eigenaar Franzkarl Schwender wilde voor het openingsfeest van zijn club geen orkest inhuren, zoals dat toen gebruikelijk was. Hij gebruikte in plaats daarvan een platenspeler.
Klaus, die als jonge reporter voor een krant aanwezig was op het evenement, vond dat heel saai en hij merkte dat ook de meeste bezoekers zich verveelden. Hij nam de platenspeler over – mengpanelen voor disco’s bestonden nog helemaal niet, die werden pas jaren later ontwikkeld – en begon tussen de liedjes commentaar te geven en publieksspelletjes aan te kondigen.
Hij hanteerde daarbij de spontane presentatiestijl van de bekende radio-dj’s van die tijd, zoals Chris Howland van de NWDR. De reacties waren geweldig, er werd gedanst en maandenlang applaudisseerden de bezoekers na elke aankondiging. DJ Heinrich bleef er acht jaar lang als het ware de ‘resident-dj’.
De club, nadien omgedoopt tot de Scotch Club, lokte al snel ook bezoekers uit het naburige Nederland en België en er ontstonden zelfs wachtrijen voor wie de ‘Heinrich’-shows wilde zien. Zijn stijl bleef altijd pure improvisatie, hij speelde gewoon in op de sfeer in het publiek. Rock ’n roll, de charleston, de madison, de twist, de sirtarki, hij haakte er handig op in met danswedstrijden en andere evenementen. Als hij merkte dat er veel Belgen in de club waren speelde hij probleemloos Charles Aznavour, Edith Piaf en Gilbert Becaud en liet de mensen meezingen.
Zijn aanpak ontketende een revolutie in de uitgaanswereld. Discotheken, zoals de bars met dj’s in de volksmond gingen heten, schoten als paddenstoelen uit de grond. Toen in de vroege jaren ’70 de eerste club in de VS werd geopend, waren er in Aken al 17 discotheken. Op een bepaald moment telde Aken zelfs 42 discotheken.
Het fenomeen legde uiteindelijk ook de basis voor de discomuziek, een genre dat zich speciaal richtte op dansliefhebbers. In de Scotch Club begonnen grote namen als Udo Jürgens, Peter Maffay (foto) en Giorgio Moroder hun carrières. De Scotch Club sloot in 1992 de deuren.
Quirini stond in 1963 ook aan de wieg van de DDO, de organisatie van Duitse deejays (Deutsche Disk-Jockey Organisation). Vanuit die functie gaf hij bladen uit als ‘DDO Nachrichten’ en ‘Discotheken Rundschau’. Op een elpee van Vogue in 1967 praatte hij de nummers aan elkaar.
Door zijn inzet werd de activiteit ‘presenterende discjockey’ in Duitsland al in 1973 als beroep erkend en opgenomen in het socialezekerheidsstelsel van artiesten. In 1970 startte hij met het verbond Deutscher Diskotheken-Unternehmer (DDU), een belangengroep voor discotheekuitbaters, en in 1974 richtte hij Verband Deutscher Musikschaffender (VDM) op voor muzikanten. Zowel de DDO, DDU als VDM bestaan nog steeds.
Klaus Quirini ging later doceren in media, internet en auteursrecht. Dat deed hij, hoe kan het anders, altijd met veel entertainment en temperament. Zijn lezingen werden altijd op veel applaus onthaald. Hij schreef ook dikke boeken over de geschiedenis van de discotheken, de muziekmaffia en enkele handleidingen voor beginnende dj’s.
Lees ook: