Sinds 2020 omvat de CIM Radio Audience Measurement (RAM) benchmarkstudie een reeks vragen over audiogewoonten. Een tiental audiobronnen wordt geanalyseerd aan de hand van een zeer algemene vraag: “Heeft u in de afgelopen maanden geluisterd naar…”.
Daarna volgt een lijst met de klassieke FM, DAB+, internet (ook via apps zoals Radioplayer.be) of live televisie, maar ook time shifted listening. Dit laatste verwijst naar de mogelijkheid om audio op een later tijdstip te beluisteren. In het geval van radio gaat het bijvoorbeeld om opnames van een programma, of het kan ook verwijzen naar on demand-inhoud zoals podcasts. Kortom, allemaal componenten van een ‘Total audio’ scenario, met dus ook de verschillende muzikale opties: offline, audio streaming -Spotify & Co- of via videoplatforms zoals YouTube. Plus de originele podcasts.
Deze vragen maken het op zichzelf niet mogelijk het luistergedrag per kanaal te bepalen, maar zij kunnen wel worden gebruikt om doelgroepen aan te duiden. Dat is wat Media Marketing deed om twee grafieken te maken: elk van de kanalen of gedragingen is als filter genomen en heeft hen in staat gesteld om de radiogewoontes van de personen, die in elk van deze categorieën vallen, te analyseren.
Er is natuurlijk sprake van enige overlapping: uit de lijst met opties kruist elke respondent er ten minste twee aan. Toch is het mogelijk een beeld te krijgen van de luistertrends per gebruikt platform of van de audiogewoonte, trends die vergeleken kunnen worden met het gemiddelde van de Nederlandstalige of Franstalige bevolking: het kruisen van de assen geeft het dagelijkse ‘bereik’ aan en de gemiddelde luistertijd in minuten bij de luisteraars.
Conclusie? In vooral Vlaanderen (Noorden) en in Wallonië (Zuiden) consumeren de personen die vooral de vakjes ‘radio’ aankruisen, of dat nu op DAB+, via internet of via televisie is, meer radio dan het gemiddelde. Anderzijds zijn degenen die verklaren minder ‘mainstream’ audio te luisteren, en dus meer originele podcasts, audiostreaming of videoplatforms, ook minder geneigd zijn naar de radio te luisteren. Maar – en dit is belangrijk – zij laten het medium niet volledig in de steek. Zij gebruiken het relatief minder, dat is duidelijk, maar toch nog in proporties die verre van verwaarloosbaar zijn. Met penetraties van meer dan 55% per dag en een duur van ongeveer (ten minste) drie uur per dag. (Bron: Space- Auteur: Bernard Cools)
