Zullen alle erkenningen gelijk zijn? Het antwoord was vooraf al bekend: neen. Het was immers meegegeven dat, voor kavels waar geen andere kandidaten zouden zijn, onmiddellijk een erkenning kon worden afgeleverd. Zoiets is natuurlijk goed voor de begunstigden, het is toch ook goedkoop voor een kwalitatief beleid? Er was immers geen minimumvereiste voor dat soort einzelgänger in radiokavels.
Bij de erkenning van 35 lokale omroepen meldde de website CJSM op 14 juli 2017: “Bijgevolg kan aan deze kandidaat-lokale radio-omroeporganisatie de erkenning nu reeds toegekend worden door de minister, gezien enerzijds het dossier ontvankelijk was en anderzijds een vergelijkende toets met andere kandidaat-omroepen overbodig was”. Concreet betekent dit dat de omroepen enkel werden erkend op het feit dat de aanvragen ontvankelijk waren.
Natuurlijk is dat een lage instapdrempel, het aanleveren van al het vereiste via KIOSK volstond. Een weggevertje in vergelijking met de erkenning als netwerk, daar was de Beauty Contest achteraf een zeer gevoelig thema. Dat kwam zowel door de (onbekende) vragenlijst, als door vermeende fouten in interpretaties en/of scores. Omroepen werden erkend omdat ze beter uit die vergelijking kwamen, anderen sneuvelden net op die vergelijking.
Voor de lokale omroepen is er nog geen vergelijking geweest, doch die is er wel voor de nog te verlenen erkenningen. Uiteraard is er dan de vraag: waarom die eerste 35 niet, en de anderen wel? Het antwoord is dus duidelijk: omdat het zo was voorzien. Het is echter even onduidelijk: de Raad van State merkte dat op in haar advies van 4 april 2017, daarin stond: “Gelet op de draagwijdte van de aanvullende kwalificatiecriteria lijkt het buiten toepassing laten ervan ingeval er slechts één aanvrager is, toch op gespannen voet te staan met het gelijkheidsbeginsel”. Het gelijkheidsbeginsel is een algemeen principe dat iedere burger (wettelijk) gelijke rechten en een gelijke behandeling in gelijke gevallen toekent. Dit recht is vastgelegd in de Belgische grondwet en gewaarborgd door het Grondwettelijk Hof.
Het ontbreken van enig kwalificatiecriterium voor 35 erkenningen kan gevolgen hebben voor de erkenningen die nog moeten komen. Er zijn rechtspersonen bij die op meerdere kavels hebben aangevraagd, er zijn eveneens kavels bij waar zij alleen aanvragen. Kan de minister dan anders dan ook hier telkens de erkenning uitreiken? Misschien zou dat niet een voorkeurkavel van de aanvrager kunnen erkennen, is daarmee echter rekening gehouden bij de eerste erkenningen? Misschien is het zelfs een kandidaat die al in een netwerk zit, zelfs dan is er recht op gelijkheid, en om zich bvb binnen twee maanden in orde te stellen, zoals ‘vreemd genoeg’ is voorzien.

In principe moeten de scores voor alle aanvragen van één rechtspersoon misschien zelfs opnieuw in lijn worden gezet, zoals dat ook gebeurde voor de netwerken, daar zaten aanvragers bij die ook lokaal aanwezig zijn (rechtstreeks of onrechtstreeks). Uiteraard zullen tegenkandidaten van die aanvragers de verhouding zoeken tot het wel of niet binnenhalen van de erkenning. Zeker waar ze niet de enige aanvrager zijn, zelfs waar ze dat wel zijn.
Het gelijkheidsbeginsel, de Raad van State heeft het al opgemerkt in de zin van erkenningen zonder enig criterium. Het wordt langzaam de vraag of er niet teveel gelijkschakelingen zullen moeten zijn om nog van een Beauty Contest alleen te spreken. Dan hebben we het zelfs nog niet over rechtspersonen die aanleunen bij netwerken, doch die nu plots – chances are? – stevig op hun ‘onafhankelijkheid’ staan. Met een relatie van ‘Het is ingewikkeld’?