Baron Albert Frère, al vele jaren de rijkste Belg, is maandag overleden. Hij werd 92. Frère schreef vanuit Wallonië en Luxemburg ook een indrukwekkend mediaverhaal, met name via de RTL Group, vandaag goed voor 45 televisie- en 32 radiostations in 11 landen. Wij focussen hier specifiek op die boeiende mediageschiedenis in het levensverhaal van Albert Frère.
Frère had van huis uit zelf geen enkele affectie met media. Hij startte zijn media-avonturen pas toen hij in 1982 deels de noodlijdende Groep Brussel Lambert in handen kreeg. GBL was onder meer de grootste aandeelhouder van CLT (Compagnie Luxembourgeoise de Télédiffusion), de maatschappij achter RTL.
In die eerste jaren had Frère eerder weinig actieve belangstelling voor zijn media-aandeel. Dat veranderde een eerste keer als Frère in 1985 in Frankrijk de toekenning van het vijfde televisiekanaal door zijn neus geboord zag, door president Mitterand in hoogsteigen persoon nog wel. Toen dat Franse vijfde kanaal zeven jaar later op de fles ging, weigerde Frère om het, zelfs voor een appel en een ei, over te nemen. Frère zette in Frankrijk liever in op M6, overigens met veel succes. Ook bij de prille start van de Franse betaaltelevisie Canal+ werd Frère handig buitengehouden.
CLT zat in die jaren ’80 in een nogal gewrongen commerciële verhouding met het Franse communicatiebedrijf Havas. Het ging om een regiecontract met IP, een filiaal van Havas, dat dateerde uit 1974 en dat gold voor 20 jaar. Intussen was er echter al veel veranderd. In 1974 was CLT nog bijna helemaal op radio gericht, met als vlaggenschip Radio Luxemburg. Twintig jaar later stond CLT voor negen televisiezenders, waaronder het Waalse RTL-TVi, in vijf landen plus twaalf radiostations, met de klemtoon op Duitsland, Frankrijk en de Benelux. Frère zou Havas uiteindelijk dwingen om financieel in te binden.
Frère had overigens weinig aandacht in gedrukte media. Dat bleek onder meer uit de verkoop van tijdschriftenuitgever Télé Star, uit de CLT-portefeuille, aan het Britse Emap voor ruim 8 miljard toenmalige Belgische franken. Daarnaast controleerde Frère wel nog de bekende stripuitgever Dupuis, maar dat hield hij altijd gescheiden van CLT.
Het decennium van de tycoons
In de jaren ’90 schakelde Frère naar de hoogste versnelling op vlak van media, activiteiten die waren ondergebracht in zijn holding Audiofina. Frère hield er in die dagen al een sterke vriendschapsband op na met de Canadese financier Paul Desmarais. Diens groep Power Corporation bezat ook een vrij uitgebreid imperium aan kranten en televisiestations. De nakende digitalisatie van de Europese televisiemarkt bood heel wat uitdagingen en opportuniteiten en Frère zag daar wel brood in. Bovendien was CLT in volle expansie en behoorde het intussen tot de tien grootste mediagroepen van Europa.
Het waren ook de topjaren van rijzende mediatycoons als Rupert Murdoch, Leo Kirch en Silvio Berlusconi, die streden om de heerschappij in het sterk groeiende Europese televisieland, met Duitsland als grootste markt. Frère was dan financieel gezien misschien wel de kleinste tycoon binnen dat clubje, maar hij wist het spel wel het handigst te spelen. Zo haalde hij in 1995, samen met Murdoch, de licentie binnen voor het Britse Channel 5, waarmee hij toen Richard Branson (Virgin) een ferme hak zette. Ook Spanje volgde voor CLT, al werd dat financieel geen succes.
In 1997 fuseerde Frère zijn CLT met het Hamburgse UFA (Universum Film Aktiengesellschaft) en vormde zo CLT-UFA. UFA was eigendom van Bertelsmann. Het was een briljante zet. Eind jaren ’90 waren succesvolle jaren voor de groep CLT-UFA, dankzij een tiental goed draaiende RTL-televisiestations, samen goed voor vier miljard euro omzet per jaar. RTL Keulen had op dat moment zelfs de hoogste reclameomzet in Europa. Enkel de flop van de Duitse betaalzender Premiere, dat uiteindelijk werd verkocht, bedierf enigszins de pret. In Nederland scoorde de groep enorm met de televisiezenders RTL4, RTL5 en Veronica.
Niet welkom in Vlaanderen
Maar in Vlaanderen wilde het nog steeds niet echt lukken voor Frère. Tien jaar eerder was CLT al zeer bewust buiten de Vlaamse politieke deal gehouden die uiteindelijk zou leiden tot de oprichting van VTM. De Vlaamse uitgevers van kranten en tijdschriften waren als de dood dat Frère ook in Vlaanderen met commerciële televisie zou beginnen, wat hen veel reclame-inkomsten zou kosten. Voor de Vlaamse uitgevers was het overigens niet zo moeilijk om bij de Vlaamse politici de aversie tegenover Frère aan te wakkeren. Frère had ons land een paar jaar eerder met een torenhoge schuld opgezadeld via de verkoop van zijn verlieslatende Waalse staalbedrijven aan de Belgische staat.
Later, in 1997, probeerde Frère het nog eens in Vlaanderen via een omweg, toen een reeks minderheidsaandelen in de VTM-holding bij het Nederlandse VNU waren beland, een partner van CLT-UFA in de Nederlandse televisiezenders van Frère. VNU was toen bij ons de uitgever van onder meer Panorama, Story en Libelle. Ook daar werd door de Vlaamse politiek en uiteindelijk door Christian Van Thillo een stokje voorgestoken.
Eind jaren ’90 was Frère’s enige mediabelang in Vlaanderen via de Contact-holding, die in 1998 voor 30 procent in handen was van CLT. Contact was op dat moment de belangrijkste Vlaamse ketenradio. De achtergrond van de participatie was dat CLT-dochter IP de nationale reclame voor de Contact-radio’s wierf. Frère had de reclameregie in 1997 uiteindelijk overgekocht van het Franse Havas. IP was op dat moment aanwezig in 28 landen en verzorgde de reclamewerving voor 64 televisiezenders, 84 radiostations en talloze publicaties.
De nillies
In 2000 kwam het tot een fusie van CLT-UFA met het Britse productiehuis Pearson Television (van Rupert Murdoch) waardoor de holding Audiofina werd omgevormd tot de grootste audiovisuele maatschappij in Europa, met een geschatte waarde van 20 miljard euro. Met Pearson liep het nadien echter snel faliekant af en de RTL Group, de nieuwe naam van de holding, deelde zwaar in de brokken. Vanaf dan trok Frère zich langzaam terug uit zijn media-avonturen.
In Vlaanderen bleef de naam Frère taboe en dus greep Contact in 2001 ook naast een licentie voor een van de twee Vlaamse landelijke commerciële zenders. Contact Vlaanderen zou vanaf dan als ketenradio langzaam wegkwijnen om er uiteindelijk eind 2008 volledig mee op te houden. De reclameregie IP bleef wel actief in Vlaanderen, maar slechts in een derdeplansrol.
Tussen 2002 en 2006 hield Frère nog een aandeel van 25 procent aan in de RTL Group. Toen deze groep zich financieel weer voldoende had hersteld, verkocht hij zijn aandelen aan Bertelsmann, wat meteen ook het einde betekende van het mediaverhaal van Albert Frère.
