De nieuwe Vlaamse Regering, wil straks werk maken van landelijke commerciële radio. Hoe gaat ze dit aanpakken? Het is immers vrijwel zeker dat er meer gegadigden zullen zijn dan beschikbare frequenties. De concrete plannen moeten natuurlijk nog uitgewerkt worden, maar dit belet ons niet om nu al de verschillende mogelijkheden op een rijtje te zetten. Helemaal koffiedik kijken is dit niet, want in april en mei van vorig jaar was er tijdens het mediadebat in het Vlaams Parlement al een en ander te doen rond dit onderwerp.
Terwijl de toenmalige regeringspartijen (CVP en SP) het nieuwe decreet rond de lokale radio’s bespraken, deed VLD’er Dirk Van Mechelen toen reeds een poging om het debat open te trekken naar het tot stand komen van regionale en landelijke commerciële stations. We citeren enkele interessante passages uit het debat van toen, waarbij we aanstippen dat de hier geschetste principes niet alleen toepasbaar zijn voor landelijke commerciële radio’s, maar ook voor de agglomeratieradio’s, die toen al in het decreet toegelaten werden.
NAAR NEDERLANDS VOORBEELD
De erkenningen voor de lokale stations worden nu beoordeeld door het Vlaams Commissariaat voor de Media (VCM). Zou men het toewijzen van landelijke frequenties kunnen overlaten aan dit orgaan? Dirk Van Mechelen: – De VLD is van oordeel dat het verlenen van frequenties aan regionale en landelijke initiatieven geen opdracht is voor het Vlaams Commissariaat voor de Media, zeker als er geen duidelijke spelregels vastliggen. Het Vlaams Commissariaat voor de Media is onvoldoende gewapend die taak op zich te nemen. De VLD pleit er dan ook resoluut voor, met het Nederlandse voorbeeld voor ogen, regionale en landelijke private frequentiemogelijkheden toe te kennen via een formule van aanbesteding. Die aanbesteding dient te gebeuren op basis van een zeer concreet lastenboek. –
EENMAAL, ANDERMAAL… VERKOCHT!
Aanbesteding dus. Onze noorderburen noemen het ‘veilen’. Wat betekent dit concreet? De overheid stelt een gedetailleerde lijst op van vereisten en verplichtingen waaraan de stations moeten voldoen. Het zogeheten ‘lastenboek’. Daarna moeten de gegadigden daarop een antwoord formuleren waarbij ze aanonen dat ze kunnen voldoen aan de vereisten. Bovendien moeten ze ook de prijs opgeven die ze bereid zijn te betalen in ruil voor het recht om de frequentie of frequenties te gebruiken. De overheid heeft zeer veel ervaring met lastenboeken en aanbestedingen. In de telecommunicatiesector werd die procedure reeds toegepast bij het toewijzen van licenties voor mobiele telefonie (Proximus, Mobistar, KPN Orange). We bekijken beide aspecten, lastenboek en prijs, van naderbij.
WAT STAAT ER IN EEN LASTENBOEK?
Dirk Van Mechelen: – Men kan perfect in een gedetailleerd lastenboek, dat door het Vlaams Commissariaat voor de Media kan opgesteld worden, een aantal verplichtingen opnemen waardoor er een meerwaarde kan ingebracht worden. Zeker voor toekenning van de landelijke stations zijn wij voorstander om een aantal verplichtingen en garanties (journalistieke onafhankelijkheid, nationale journaalverplichting, etc) op te leggen waaraan de kandidaten zeker moeten voldoen. Via het lastenboek kan men m.a.w. een kwaliteitsbewaking organiseren. De prijs is niet doorslaggevend, maar is slechts één van de criterium. Ik verwijs bij deze naar de aanbeveling voor de Nederlandse Tweede Kamer voor de veiling van een licentie voor mobiele telefonie en een veiling van frequenties voor commerciële radio-omroep (E.E.C. van Damme: Tien misverstanden over veilingen). –
EN DE ANDERE POLITIEKE PARTIJEN?
Carl Decaluwe (CVP) heeft de nodige reserves tegenover deze methode van veilen. – Ofwel worden alle frequenties geveild, ofwel vinden er geen veilingen plaats. Groepen die financieel sterk staan, zullen de meest interessante frequenties opkopen, ondanks het feit dat de prijs slechts 20 of 25% van de weging uitmaakt. De CVP-fractie is geen voorstander om dergelijke veilingen te organiseren. Niettemin vind ik het wel nuttig uit te zoeken of de formule van veiling in dit dossier juridisch haalbaar is. –
Zal bij het veilen van frequenties rekening gehouden worden met wat een station eventueel reeds in het verleden gepresteerd heeft? Zal bijvoorbeeld een lokale radio, die in het verleden meermaals met te hoge vermogens uitgezonden heeft en een aantal keren in beslag genomen werd, het moeilijker krijgen om een nationale frequentie te krijgen? Carl Decaluwé vindt dat er wel degelijk rekening moet gehouden worden met de voorgeschiedenis van een station.
DIRK VAN MECHELEN betwist dit: – De Europese normen en richtlijnen zouden niet toelaten dat Vlaanderen een selectie organiseert op basis van wat de heer Decaluwé de historiek van de radio noemt. Alle Europese richtlijnen verwijzen naar economische concurrentie-criteria. Het enige objectieve economische criterium lijkt mij de aanbestedingsformule te zijn waarbij wij opteren voor een algemene offertevraag waarbij men kiest voor een combinatie van het voldoen aan een aantal voorwaarden die opgesomd zijn in het lastenboek en waarbij de prijs een bijkomend element is. De VLD pleit voor een systeem van weging van de gestelde voorwaarden van het lastenboek en de prijs. –
EDDY SCHUERMANS (CVP) reageert: – Ik ben het oneens met de VLD over het aspect ‘veiling’. Men opteert om kwalitatieve elementen in te brengen wanneer er meer gegadigden zijn voor één frequentie. Vanzelfsprekend moet deze werkwijze de Europese toets kunnen doorstaan. Verscheidene landen worden met dezelfde problematiek geconfronteerd. In Nederland worden bijvoorbeeld een X-aantal frequenties tijdelijk toegekend, niet via de formule van veiling, maar eerder op basis van historische criteria. Ik meen trouwens dat in het licht van een mogelijke toetsing door Europa men de formule veiling dan ook niet kan beperken tot één bepaalde categorie van radio’s. Dit werkt de discriminatie in de hand. Vandaar dat de CVP-fractie blijft opteren voor meer kwalitatieve criteria bij de eindbeoordeling van een erkenningsaanvraag. –
DIRK VAN MECHELEN: – In Nederland worden slechts een zeer beperkt aantal frequenties niet via veiling toegekend. Maar de Tweede Kamer heeft op 26 juni 1997 beslist de commerciële omroepfrequenties toe te kennen na veiling, en na een zero-base-onderzoek dat zal plaatsvinden medio 1999 waarbij heel het spectrum wordt herbekeken om er de maximale mogelijkheden er uit te puren. –
PETER VAN VELTHOVEN (SP) pleit ervoor om zoveel mogelijk inhoudelijke kwalitatieve eisen te laten meespelen bij de erkenning van lokale radio’s. Volgens Dirk Van Mechelen zijn quasi 80% van deze eisen slechts a posteriori (na het toewijzen van de erkenning) te beoordelen: – Voor kleinschalige initiatieven is het geen probleem om die kwalitatieve eisen te laten meespelen, omdat een culturele argumentatie het kan winnen van een louter economische. Maar dit geldt niet voor grootschalige initiatieven. –
KRIS VAN DIJCK (VU) heeft eveneens vraagtekens bij de voorgestelde formule van veiling. – Ik vrees dat de rijken het dan halen van de armeren. Ik verwijs naar het debat dat ik samen met Jos Geysels van Agalev heb aangezwengeld over het privé-initiatief dat niet noodzakelijk met een commercieel initiatief kan gelijkgesteld worden. Daarom ben ik beducht voor de formule van aanbesteding, zeker voor andere types van niet-commerciële radio’s. –
ERIC VAN ROMPUY (CVP), toenmalig mediaminister heeft ook bedenkingen bij het principe van de veiling. – In de redenering van het veilen van frequenties, impliceert dit dat naast regionale en landelijke private radio’s, ook lokale radio’s en de VRT-radio’s geveild worden. – De VLD ontkent dit, door te wijzen op het fundamentele verschil tussen private en openbare radio’s.
EN WAT GEBEURT ER MET DE CENTEN?
Wat gebeurt er met de opbrengst van de veiling? Dirk Van Mechelen stelt voor een financieringskanaal te openen dat een compensatie kan zijn om de openbare omroep reclamevrij te maken. Carl Decaluwé is verwonderd dat de VLD akkoord is dat lokale radio’s de VRT gaan subsidiëren. Dirk Van Mechelen repliceert dat de VLD het heeft over private radio’s en meer bepaald regionale en landelijke initiatieven. De lokale radio’s vallen buiten dit systeem van veilen.
ANDRE DENYS (VLD) besluit: – Het verschil in benadering tussen de meerderheidsfracties en de VLD in het radiodossier is groter dan enkel het element prijs. De VLD wil het element ‘markt’ binnenbrengen in de discussie, niet uitsluitend vanuit een ideologische benadering, maar ook omdat men van oordeel is dat dit ook een element van goed bestuur is. Ter zake verwijst ik naar de beleidsbrief van begrotingsminister Wivina Demeester (CVP) die de begroting begeleidt. De begrotingsminister pleit daar ook om de markt meer te betrekken in het overheidsbeleid. Daar waar op het lokale niveau inderdaad vooral kwalitatieve elementen bij de afweging moeten gehanteerd worden, vinden wij dat voor de toekenning van grotere frequenties zeker de commerciële factor en de marktwerking determinerend moeten zijn omdat het toch gaat over professioneel gerunde radio’s. Kwaliteit is trouwens een moeilijk meetbaar begrip, terwijl dit niet geldt voor de marktprijs. –
LVB (Bron: Vlaams Parlement. Stuk 763 (1997-1998). Nummer 4)