Ook op Europees niveau wordt over media nagedacht, dat resulteert vaak in richtlijnen waarvan de diverse lidstaten dan geacht worden ze in beleid om te zetten. Over drie weken gaat de Europese Commissie debatteren over sport en entertainment op televisie. Al valt dit op het eerste zicht niet onmiddellijk binnen onze eigen core business, toch zijn er interessante raakpunten.
Europa gaat ervan uit dat sport en entertainment op de publieke netten niet langer met het geld van de belastingbetaler mag worden gefinancierd. Een vrij duidelijk standpunt dat bij de commerciële spelers op groot gejuich wordt onthaald. Zoveel is zeker. De Europese Commissie maakt duidelijk dat het haar enige bedoeling is om oneerlijke concurrentie tussen openbare en commerciële zenders te vermijden.
Onder aanvoering van de VRT
Deze nota druist lijnrecht in tegen het ‘Verdrag van Amsterdam’, waarbij een aantal lidstaten, onder aanvoering van België, een paragraaf hadden kunnen afdwingen die onder andere op dit vlak de openbare omroepen moesten beschermen tegen het grote commerciële geld en geweld. Dit resulteerde in de richtlijn ‘TV zonder grenzen’, die ieder jaar wordt opgesteld in verband met sportwedstrijden die voor iedereen toegankelijk moeten blijven. Op die manier wordt voorkomen dat evenementen als de ‘Tour de France’ of ‘Euro 2000’ alleen via betaaltelevisie zouden te volgen zijn.
De Europese Commissie zit echter tegen een berg klachten aan te kijken van commerciële omroepen die de publieke zenders van oneerlijke concurrentie beschuldigen. Daarom wil de Commissie nu dat nationale zenders een duidelijker beleid voeren inzake scheiding tussen hun commerciële en hun overheidsinkomsten. Deze laatste zouden niet langer meer gebruikt mogen worden voor sport en entertainment. Dit gebeurt momenteel te vaak onder het mom van culturele verplichtingen.
Strijden met gelijke wapens
Veel sportuitzendingen, shows en amusement kunnen volgens Europa eigenlijk niet beschouwd worden als ‘Programma’s die bijdragen tot de democratisch sociale of culturele noden van een maatschappij of tot het pluralisme van de media- (sic)’. Fictie hoort daar wel bij, zolang iedere lidstaat kan aantonen dat de keuze van de publieke omroepen voor bepaalde films en/of tv-series (en de bijkomende kosten) gemaakt werden om te kunnen voldoen aan de verplichtingen als openbare zender.
En dan volgt nog een bijzonder opmerkelijke passage. Indien een openbare zender sport en entertainment uitzendt ‘moet dat gebeuren onder dezelfde concurrentievoorwaarden als voor de commerciële zenders’. Dat brengt ons automatisch bij de VRT-pretzenders Radio Donna en Radio 2 die continu amusement uitzenden, met overheidsgeld en reclames, zonder dat commercieel gestructureerde stations enige kans krijgen.
Karel Van Miert is kop van jut
Walter Aertsens, woordvoerder van ‘Vlaams minister voor Media’ Eric Van Rompuy, stelde zonder meer dat dit het einde kan betekenen van de publieke omroepen. Indien de Europese Commissie het voorstel in een richtlijn zou omzetten dan dreigen eerst nog de ‘Europese ministers van Cultuur’ uit hun sloffen te schieten. De huidige Europese, louter economische benadering van culturele aangelegenheden, is hen al langer een doorn in het oog. Vooral het Belgische commissielid dat instaat voor ‘eerlijke concurrentie’, de socialist Karel Van Miert, moet het ontgelden.